Beschikking van de president van het Gerecht van 10 juni 2014 – Schmiedag/Commissie
(Zaak T‑183/14 R)
„Kort geding – Staatssteun – Nationale steun voor de productie van hernieuwbare elektriciteit – Besluit van de Commissie tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure inzake steunmaatregelen – Verzoek tot opschorting van de tenuitvoerlegging – Spoedeisendheid – Fumus boni juris”
1. Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Bewijslast – Financiële schade – Situatie waarin het voortbestaan van de verzoekende vennootschap in gevaar komt – Beoordeling met inaanmerkingneming van de situatie van de groep waartoe de onderneming behoort en het aandeelhouderschap ervan – Openbaar belang bij de uitvoering van de besluiten van de instellingen van de Unie dat het particulier belang van de vennootschappen die tot de groep behoren, overstijgt – Rechtsonbekwaamheid van de groep om financiële steun te verlenen – Geen (Art. 278 VWEU) (cf. punten 18‑21, 27‑33)
2. Kort geding – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Verzoekschrift – Vormvereisten – Uiteenzetting van de middelen op grond waarvan de toekenning van de gevorderde maatregelen aanvankelijk gerechtvaardigd voorkomt – Indiening van een aanvullende memorie om gebreken te verhelpen – Onverenigbaarheid met de kortgedingprocedure (Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2, en 109) (cf. punten 22‑24)
3. Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Fumus boni juris – Onderzoek prima facie van de middelen aangevoerd ter ondersteuning van het beroep in de hoofdzaak – Beroep tegen een besluit van de Commissie tot inleiding van een formele onderzoeksprocedure inzake een overheidsmaatregel waarbij deze voorlopig als nieuwe steun wordt aangemerkt – Niet-nakoming van de motiveringsplicht – Geen op het eerste gezicht (Art. 108, lid 2, VWEU, 278 VWEU en 296, lid 2, VWEU; verordening nr. 659/1999 van de Raad, art. 6, lid 1) (cf. punten 38, 39)
4. Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Fumus boni juris – Onderzoek prima facie van de middelen aangevoerd ter ondersteuning van het beroep in de hoofdzaak – Beroep tegen een besluit van de Commissie tot inleiding van een formele onderzoeksprocedure inzake een overheidsmaatregel waarbij deze voorlopig als nieuwe steun wordt aangemerkt – Ernstige twijfel omtrent het niet-bestaan van met de gemeenschappelijke markt onverenigbare staatssteun – Rechterlijke toetsing – Noodzaak voor verzoeker om een kennelijke beoordelingsfout aan te tonen (Art. 108, lid 2, VWEU en 278 VWEU; verordening nr. 659/1999 van de Raad, art. 6 en 7) (cf. punten 44‑50)
5. Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Fumus boni juris – Onderzoek prima facie van de middelen aangevoerd ter ondersteuning van het beroep in de hoofdzaak – Beroep tegen een besluit van de Commissie tot inleiding van een formele onderzoeksprocedure inzake een overheidsmaatregel waarbij deze voorlopig als nieuwe steun wordt aangemerkt – Maatregel waarbij voor grote energieverbruikers een bovengrens aan een heffing over het elektriciteitsverbruik wordt vastgesteld – Voorlopige kwalificatie als selectieve maatregel – Kennelijke beoordelingsfout van de Commissie – Geen op het eerste gezicht (Art. 107, lid 1, VWEU, 108, lid 2, VWEU en 278 VWEU) (cf. punten 56, 57)
6. Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Fumus boni juris – Onderzoek prima facie van de middelen aangevoerd ter ondersteuning van het beroep in de hoofdzaak – Beroep tegen een besluit van de Commissie tot inleiding van een formele onderzoeksprocedure inzake een overheidsmaatregel waarbij deze voorlopig als nieuwe steun wordt aangemerkt – Maatregel ter compensatie van de structurele nadelen die in een andere lidstaat gevestigde ondernemingen ondervinden – Voorlopige kwalificatie als maatregel die een voordeel toekent en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig kan beïnvloeden – Kennelijke beoordelingsfout van de Commissie – Geen op het eerste gezicht (Art. 107, lid 1, VWEU, 108, lid 2, VWEU en 278 VWEU) (cf. punten 58‑63)
7. Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Fumus boni juris – Onderzoek prima facie van de middelen aangevoerd ter ondersteuning van het beroep in de hoofdzaak – Beroep tegen een besluit van de Commissie tot inleiding van een formele onderzoeksprocedure inzake een overheidsmaatregel waarbij deze voorlopig als nieuwe steun wordt aangemerkt – Maatregel waarbij een bovengrens aan een heffing over het elektriciteitsverbruik wordt vastgesteld – Terugvordering van de heffing volgens het eigen oordeel van de particuliere elektriciteitsleveranciers – Voorlopige kwalificatie als maatregel die een aan de staat toerekenbaar voordeel toekent – Kennelijke beoordelingsfout van de Commissie – Geen op het eerste gezicht (Art. 107, lid 1, VWEU, 108, lid 2, VWEU en 278 VWEU) (cf. punten 69‑77)
Voorwerp
| Verzoek tot opschorting van de rechtsgevolgen van het besluit van de Commissie tot inleiding van een formele onderzoeksprocedure inzake steunmaatregelen met betrekking tot de Duitse wet inzake hernieuwbare energie |
Dictum
1) | | Het verzoek in kort geding wordt afgewezen. |
2) | | De beschikking van 7 april 2014, Schmiedag/Commissie (T‑183/14 R) wordt vernietigd. |
3) | | De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden. |