Language of document :

Beroep ingesteld op 5 december 2020 – Europese Commissie / Slowaakse Republiek

(Zaak C-661/20)

Procestaal: Slowaaks

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: C. Hermes, R. Lindenthal, gemachtigden)

Verwerende partij: Slowaakse Republiek

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Hof vast te stellen dat:

door bosbeheerprogramma’s en wijzigingen daarvan, incidentele houtkap en maatregelen ter voorkoming van bedreigingen voor bossen en ter compensatie van door natuurrampen veroorzaakte schade uit te sluiten van het vereiste dat deze, wanneer zij een significant effect op Natura 2000-gebieden kunnen hebben, worden onderworpen aan een passende beoordeling van de gevolgen daarvan voor deze gebieden vanuit het oogpunt van de instandhoudingsdoelstellingen daarvan, de Slowaakse Republiek de verplichtingen die op haar rusten krachtens artikel 6, lid 3, gelezen in samenhang met artikel 7 van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna1 niet is nagekomen,

door geen passende maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de habitats niet verslechtert en er geen significant storende factoren optreden in de speciale beschermingszones die zijn aangewezen voor de instandhouding van het auerhoen (SBZ Lage Tatra SKCHVU018, SBZ Tatra SKCHVU030, SBZ Grote Fatra SKCHVU033, SBZ Muránska planina-Stolica SKCHVU017, SBZ Choč-gebergte SKCHVU050, SBZ Hoge Orava SKCHVU008, SBZ Volovec-bergen SKCHVU036, SBZ Kleine Fatra SKCHVU013, SBZ Poľana SKCHVU022, SBZ Slovenský Raj (Slowaaks paradijs) SKCHVU053, SBZ Levoča-bergen SKCHVU051 en SBZ Strážov-bergen SKCHVU028), de Slowaakse Republiek de verplichtingen die op haar rusten krachtens artikel 6, lid 2, gelezen in samenhang met artikel 7 van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna niet is nagekomen,

door geen bijzondere beschermingsmaatregelen te treffen ten aanzien van het leefgebied van het auerhoen in de SBZ Lage Tatra SKCHVU018, SBZ Tatra SKCHVU030, SBZ Grote Fatra SKCHVU033, SBZ Muránska planina-Stolica SKCHVU017, SBZ Volovec gebergte SKCHVU036, SBZ SKCHVU013 Kleine Fatra en SBZ Levoča gebergte SKCHVU051, die zijn aangewezen voor de instandhouding van deze soort opdat deze daar waar zij nu voorkomt kan voortbestaan en zich kan voortplanten, de Slowaakse Republiek de verplichtingen die op haar rusten krachtens artikel 4, lid 1, van richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand2 niet is nagekomen en

de Slowaakse Republiek in de kosten wordt verwezen.

Middelen en voornaamste argumenten

Krachtens artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn wordt voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het gebied, maar significante gevolgen kan hebben voor zo'n gebied, een passende beoordeling gemaakt van de gevolgen voor het gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied. Gelet op de conclusies van de beoordeling van de gevolgen voor het gebied, kunnen de bevoegde nationale instanties slechts toestemming geven voor dat plan of project nadat zij de zekerheid hebben verkregen dat het de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zal aantasten. In de Slowaakse Republiek hebben de zákon o ochrane prírody (wet op de natuurbescherming) en de zákon o lesoch (boswet) niet gewaarborgd dat bosbeheerprogramma’s en wijzigingen daarvan, incidentele houtkap en maatregelen ter voorkoming van bedreigingen voor bossen en ter compensatie van door natuurrampen veroorzaakte schade worden onderworpen aan een passende beoordeling van de effecten daarvan voor Natura 2000-gebieden. Aan het einde van de in het met redenen omkleed advies gestelde termijn was de correcte omzetting van artikel 6, lid 3, gelezen in samenhang met artikel 7 van de habitatrichtlijn niet gewaarborgd, hetgeen leidt tot problemen die tot op heden aanhouden.

In artikel 6, lid 2, van de habitatrichtlijn is bepaald dat de lidstaten passende maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de speciale beschermingszones niet verslechtert en er geen storende factoren optreden voor de soorten waarvoor de zones zijn aangewezen voor zover die factoren, gelet op de doelstellingen van deze richtlijn een significant effect zouden kunnen hebben. Overeenkomstig artikel 7 van de habitatrichtlijn is deze bepaling zowel op gebieden die van belang zijn voor de Unie als op de speciale beschermingszones van de vogelrichtlijn van toepassing. De Slowaakse Republiek heeft krachtens artikel 4, lid 1, van de vogelrichtlijn twaalf speciale beschermingszones aangewezen voor de instandhouding van het auerhoen, een soort van bijlage I bij de vogelrichtlijn. De Slowaakse Republiek heeft evenwel nagelaten om passende maatregelen te treffen om de verslechtering van de kwaliteit van de habitats van het auerhoen en het optreden van significant storende factoren voor deze soort binnen deze twaalf speciale beschermingszones te voorkomen.

De Slowaakse Republiek was krachtens artikel 4, lid 1, van de vogelrichtlijn verplicht om speciale maatregelen te treffen in twaalf speciale beschermingszones voor de instandhouding van het auerhoen en om in het kader daarvan specifieke beschermingsdoelstellingen vast te stellen. Aan het einde van de in het met redenen omkleed advies gestelde termijn en ten tijde van de instelling van het onderhavige beroep had de Slowaakse Republiek in zeven speciale beschermingszones voor de habitats van het auerhoen nog geen steunprogramma’s voor de krachtens de wet op de natuurbescherming beschermde zones vastgesteld.

____________

1 PB 1992, L 206, blz. 7.

2 PB 2010, L 20, blz. 7.