Language of document :

Beroep ingesteld op 30 september 2008 - Artisjus Magyar Szerzői Jogvédő Iroda Egyesület / Commissie

(Zaak T-411/08)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Artisjus Magyar Szerzői Jogvédő Iroda Egyesület (Boedapest, Hongarije) (vertegenwoordigers: Z. Hegymegi-Barakonyi en P. Vörös, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de artikelen 3 en 4, lid 2, van de beschikking nietig te verklaren voor zover zij betrekking hebben op verzoekster en artikel 4, lid 3, van de beschikking nietig te verklaren voor zover het verwijst naar artikel 3;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster vordert de gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking C(2008) 3435 def. van de Commissie van 16 juli 2008 (zaak COMP/C2/38.698 - CISAC), waarbij is vastgesteld dat de in de EER gevestigde leden van CISAC2 in strijd met artikel 81 EG en artikel 53 EER hebben deelgenomen aan onderling afgestemde feitelijke gedragingen door de territoriale afbakening van de wederzijds verleende vertegenwoordigingsbevoegdheden aldus te coördineren dat elke auteursrechtenorganisatie slechts een licentie heeft voor haar nationale grondgebied.

Verzoekster vordert de nietigverklaring van de artikelen 3 en 4, leden 2 en 3, van de bestreden beschikking, die betrekking hebben op drie specifieke vormen van exploitatie (internet, satelliet- en kabeluitzendingen), voor zover daarin wordt vastgesteld dat verzoekster inbreuk heeft gemaakt op artikel 81 EG door met andere leden van CISAC de territoriale afbakening van de wederzijds verleende vertegenwoordigingsbevoegdheden aldus te coördineren dat elke auteursrechtenorganisatie slechts een licentie heeft voor haar nationale grondgebied.

Verzoekster betwist de bestreden beschikking op vier gronden: onbevoegdheid, schending van wezenlijke vormvoorwaarden, schending van het EG-Verdrag en misbruik van bevoegdheid door de Commissie.

Ter ondersteuning van haar verzoekschrift voert verzoekster de volgende middelen aan.

In de eerste plaats heeft de Commissie verzoeksters rechten van verdediging geschonden door bij de vaststelling van de bestreden beschikking wezenlijk af te wijken van het standpunt dat zij in de mededeling van de punten van bezwaar had ingenomen.

In de tweede plaats maakt de beschikking inbreuk op artikel 253 EG, aangezien zij niet toereikend is gemotiveerd en niet aangeeft op welk tijdstip de zogenaamde onderling afgestemde feitelijke gedragingen een aanvang hebben genomen.

In de derde plaats levert de beschikking schending op van artikel 81 EG en artikel 2 van verordening (EG) nr. 1/2003, aangezien de Commissie niet rechtens genoegzaam heeft bewezen dat er sprake is van onderling afgestemde feitelijke gedragingen en dus is tekortgeschoten in haar bewijsplicht.

In de vierde plaats maakt de beschikking inbreuk op artikel 86 EG, lid 2, EG, aangezien verzoekster is belast met het verrichten van diensten van algemeen economisch belang en de toepassing van het communautaire mededingingsrecht aan de vervulling van deze specifieke taken in de weg staat.

Bovendien heeft de Commissie misbruik gemaakt van de haar bij artikel 81 EG verleende bevoegdheden door niet de procedure te volgen die specifiek voor dit soort gevallen in het EG-Verdrag is vastgelegd. Verder maakt de beschikking inbreuk op artikel 151, lid 4, EG, aangezien zij de culturele verscheidenheid niet eerbiedigt. Ten slotte levert de beschikking schending op van het rechtszekerheidsbeginsel, voor zover zij een bepaalde gedragslijn voorschrijft die de Commissie niet heeft omschreven.

____________

1 - International Confederation of Societies of Authors and Composers ("CISAC")

2 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB 2003 L 1, blz. 1)