Language of document :

Beroep ingesteld op 24/09/2008 - El Fatmi/Raad

(Zaak T-409/08)

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partij: Nouriddin El Fatmi (Vught, Nederland) (vertegenwoordiger: G. Pulles, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies van verzoekende partij

Niet-toepasselijkheid van Verordening (EG) 2580/2001 en/of nietigheid van Besluit 2008/583/EG van 15 juli 2008 van de Raad, steeds voor zover deze instrumenten op verzoeker van toepassing zijn;

Veroordeling van de Raad in de kosten van deze procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker verzoekt het Gerecht Verordening (EG) 2580/20012 niet op hem van toepassing te verklaren en Besluit 2008/583/EG, voor zover het betrekking heeft op verzoeker, nietig te verklaren.

In de eerste plaats stelt verzoeker dat de Raad in strijd heeft gehandeld met de vereisten van artikel 5 EG. Volgens verzoeker was de Raad niet bevoegd, aangezien een band met derde landen of een band met de gemeenschappelijke markt ontbreekt.

In de tweede plaats stelt verzoeker dat de artikelen 60, 301 en 308 EG geen bevoegdheid scheppen tot het vaststellen van de bestreden Verordening.

In de derde plaats stelt verzoeker dat de Raad in strijd heeft gehandeld met artikel 1, lid 4, van het Gemeenschappelijk standpunt 2001/931 van 27 december 2001 en inbreuk heeft gepleegd op essentiële procedurevoorschriften en beginselen van gemeenschapsrecht, waaronder de motiveringsplicht. Volgens verzoeker zijn de nationale beslissingen waarop de Raad zich mede berust enerzijds geen beslissingen, genomen door een bevoegde instantie in de zin van artikel 1, lid 4, van het Gemeenschappelijk standpunt 2001/931 of zijn anderzijds beslissingen, die in hoger beroep voor de nationale rechter vernietigd zijn.

In de vierde plaats stelt verzoeker dat de Raad inbreuk heeft gepleegd op de grondrechten van verzoeker en in het bijzonder het recht op respect voor het privé- en gezinsleven, het recht op effectieve rechterlijke bescherming en het recht op eigendom.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (PB L 344, blz. 70).

2 - Besluit 2008/583/EG van de Raad van 15 juli 2008 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van Besluit 2007/868/EG (PB L 188, blz. 21).

3 - Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (PB L 344, blz. 93).