Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 6 februari 2023 door de Republiek Oostenrijk tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 30 november 2022 in zaak T-101/18, Republiek Oostenrijk / Europese Commissie

(Zaak C-59/23 P)

Procestaal: Duits

Partijen

Rekwirante: Republiek Oostenrijk (vertegenwoordigers: M. Klamert en F. Koppensteiner, gemachtigden, en H. Kristoferitsch, advocaat)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Groothertogdom Luxemburg, Tsjechische Republiek, Franse Republiek, Hongarije, Republiek Polen, Slowaakse Republiek, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

Conclusies

het arrest van het Gerecht van 30 november 2022 in zaak T-101/18, Republiek Oostenrijk/Europese Commissie, in zijn geheel vernietigen,

de in eerste aanleg ingestelde vordering tot nietigverklaring van besluit (EU) 2017/2112 van de Commissie van 6 maart 2017 betreffende maatregel/steunregeling/staatssteun SA.38454 – 2015/C (ex 2015/N) die Hongarije voornemens is ten uitvoer te leggen voor de bouw van twee nieuwe kernreactoren in de kerncentrale Paks II1 , volledig toewijzen,

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Republiek Oostenrijk voert vier middelen aan.

Eerste middel: geen aanbestedingsprocedure

Het bestreden arrest is onrechtmatig voor zover het ontbreken van een aanbestedingsprocedure – anders dan het Gerecht heeft geoordeeld – een weerslag heeft op de staatssteunprocedure en het bestreden besluit onwettig maakt.

Tweede middel: de maatregel is onevenredig

Het bestreden arrest bevestigt ten onrechte dat de evenredigheidstoetsing door de Commissie toereikend is. Dat geldt des te meer daar het onduidelijk is wat de steunmaatregel precies inhoudt en de subsidie-equivalentie van die maatregel niet vaststaat.

Derde middel: overmatige mededingingsverstoring en totstandbrenging van een machtspositie op de markt

Het Gerecht heeft ten onrechte geoordeeld dat er geen sprake is van overmatige mededingingsverstoring of van de totstandbrenging van een machtspositie op de markt. Het Gerecht heeft over het hoofd gezien dat door de ontmanteling van de kerncentrale Paks I energiecapaciteit is vrijgekomen waarvoor op een geliberaliseerde elektriciteitsmarkt mededinging bestaat. Voorts werden Paks I en II langer dan gepland parallel geëxploiteerd. De onafhankelijkheid van beide bedrijven is niet gewaarborgd.

Vierde middel: de steun is onvoldoende bepaald

Het Gerecht heeft ten onrechte het argument afgewezen dat de steunelementen onvoldoende zijn bepaald. Het ontbreken van een aanbestedingsprocedure, het feit dat de kosten van de schuldfinanciering onvoldoende in aanmerking zijn genomen en de omstandigheid dat er geen subsidie-equivalent is berekend, zijn allemaal elementen die ervoor pleiten dat het steunbedrag onvoldoende is bepaald.

____________

1 PB 2017, L 317, blz. 45.