Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Okręgowy w Warszawie (Polen) op 28 oktober 2020 – ORLEN KolTrans/Prezes Urzędu Transportu Kolejowego

(Zaak C-563/20)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Okręgowy w Warszawie

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: ORLEN KolTrans sp. z o. o.

Verwerende partij: Prezes Urzędu Transportu Kolejowego

Prejudiciële vragen

Moet artikel 30, lid 2, onder e), van richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2001 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur1 alsmede inzake veiligheidscertificering aldus worden uitgelegd dat een spoorwegonderneming die gebruikmaakt of voornemens is gebruik te maken van spoorweginfrastructuur daarbij het recht wordt toegekend om deel te nemen aan een procedure gevoerd door de toezichthoudende instantie strekkende tot vaststelling van de hoogte van de rechten voor toegang tot de spoorweginfrastructuur door de beheerder ervan?

Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord: moet artikel 30, leden 5 en 6, van richtlijn 2001/14/EG aldus worden uitgelegd dat een spoorwegonderneming die gebruikmaakt of voornemens is gebruik te maken van spoorweginfrastructuur daarbij het recht wordt toegekend om een besluit van de toezichthoudende instantie te betwisten waarbij de hoogte van de door de beheerder van de spoorweginfrastructuur vastgestelde rechten voor toegang tot die infrastructuur wordt goedgekeurd?

____________

1 PB 2001, L 75, blz. 29.