Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Najwyższy (Polen) op 3 augustus 2023 – Miasto W./M.T., E.T. en A.W.

(Zaak C-493/23, Miasto W.)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Najwyższy

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Miasto W.

Verwerende partijen: M.T., E.T. en A.W.

Prejudiciële vragen

Moet artikel 19, lid 1, tweede alinea, VEU, gelezen in samenhang met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in een situatie waarin een bepaling van nationaal recht de mogelijkheid biedt om een rechter van een nationale rechterlijke instantie in laatste aanleg (Sąd Najwyższy) bij een discretionair besluit van de president van deze rechterlijke instantie (president van de Sąd Najwyższy) zonder zijn instemming aan te wijzen om voor een bepaalde periode in een jaar zitting te nemen in een andere kamer van die rechterlijke instantie dan die waarin hij gewoonlijk, overeenkomstig zijn kwalificaties en competenties, zitting heeft, en die bevoegd is om kennis te nemen van een ander soort zaken dan hij tot dan toe heeft behandeld, aldus worden uitgelegd dat deze bepaling vereist dat die rechter, om zijn onafhankelijkheid te handhaven, tegen dat besluit een doeltreffende voorziening in rechte kan instellen bij een onafhankelijk en onpartijdig gerecht in een procedure die voldoet aan de vereisten van de artikelen 47 en 48 van het Handvest?

Of moet deze bepaling aldus worden uitgelegd dat een rechterlijke instantie in laatste aanleg van een lidstaat (Sąd Najwyższy) waar in een kamer van drie rechters twee rechters zitting hebben die gewoonlijk zitting hebben in een andere kamer van die rechterlijke instantie en zonder hun instemming door de president van die rechterlijke instantie zijn toegewezen aan die eerstgenoemde kamer, die bevoegd is om kennis te nemen van de betrokken zaak, zonder mogelijkheid om tevoren op te komen tegen het aanwijzingsbesluit bij een onpartijdig en onafhankelijk gerecht in een procedure die voldoet aan de vereisten van de artikelen 47 en 48 van het Handvest, geen onafhankelijk en onpartijdig, vooraf bij wet ingesteld gerecht is dat justitiabelen daadwerkelijke rechtsbescherming op de onder het recht van de Europese Unie vallende gebieden verzekert?

____________