Language of document :

Beroep ingesteld op 3 september 2008 - Spanje / Commissie

(Zaak T-358/08)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Koninkrijk Spanje (vertegenwoordiger: J. Rodríguez Cárcamo)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

beschikking C(2008) 3249 van 25 juni 2008 tot vermindering van de financiële bijstand die aanvankelijk uit het Cohesiefonds was toegekend voor project nr. 96/11/61/018 - "Sanering van Zaragoza", nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht tegen de beschikking tot vermindering van de financiële bijstand die de Commissie aanvankelijk had toegekend aan diverse projecten in het kader van de drie fasen van het project inzake de sanering van Zaragoza. Die beschikking impliceert een financiële correctie van 25 % van het voor de tweede en de derde fase van het vermelde project medegefinancierde element, die wordt geconcretiseerd in een verplichting om 3 106 966 EUR terug te betalen. De Commissie is van oordeel dat de gemeente Zaragoza de bepalingen van gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten niet is nagekomen door het werk kunstmatig te verdelen en de opdrachten niet in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen te publiceren, zoals vereist door richtlijn 93/38/EEG van de Raad van 14 juni 1993 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie, maar deze alleen in het Boletín Oficial de Aragón te publiceren.

Ter onderbouwing van zijn beroep voert verzoeker aan:

schending van artikel H van bijlage II bij verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad van 16 mei 1994 tot oprichting van een Cohesiefonds, juncto artikel 14, lid 13, van richtlijn 93/38. Volgens verzoeker heeft verweerster een kennelijke beoordelingsfout gemaakt ter zake van het basisbegrip "werk", aangezien zij niet erkent dat er technische of economische verschillen zijn tussen de diverse projecten, maar stelt dat de beschrijving van de uit te voeren werkzaamheden vergelijkbaar was en eenzelfde economisch doel had, namelijk de algemene verbetering van het net ten gunste van de gebruiker. De litigieuze opdrachten zijn echter technisch verschillende werken die duidelijk verschillende doelstellingen hebben en die verschillende technische knowhow behoeven om te worden verwezenlijkt.

schending van het vertrouwensbeginsel en van het beginsel patere legem quam ipse fecisti, aangezien de Commissie de projecten heeft goedgekeurd zoals zij waren ingediend en zowel de aanvankelijke aanvraag van 1996 als de latere aanvraag van 1997 een beschrijving bevatte van ieder project van iedere fase alsmede de uitdrukkelijke vermelding dat het niet noodzakelijk was om de aankondigingen van opdracht in het Publicatieblad te publiceren;

ontoereikende motivering van de bestreden beschikking;

verjaring van het recht van vervolging van de Commissie, overeenkomstig artikel 3 van verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen;

verval van het onderzoek, overeenkomstig artikel H, lid 2, van bijlage II bij verordening nr. 1164/94 en artikel 18 van verordening (EG) nr. 1386/2002 van de Commissie van 29 juli 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad met betrekking tot de beheers- en controlesystemen en de procedure inzake financiële correcties betreffende uit het Cohesiefonds toegekende bijstand.

Subsidiair voert verzoeker schending van het evenredigheidsbeginsel aan.

____________