Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Okręgowy w Gliwicach (Polen) op 26 januari 2024 – BA e.a.

(Zaak C-57/24, Ławida1 )

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Okręgowy w Gliwicach

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: BA, vertegenwoordigd door haar wettelijk vertegenwoordiger BR

Verwerende partij: EQ en CJ, vertegenwoordigd door hun wettelijk vertegenwoordiger XK en LF, AA, vertegenwoordigd door haar wettelijk vertegenwoordiger TB

Prejudiciële vraag

Moet artikel 13 van verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring1 aldus worden uitgelegd dat deze bepaling niet van toepassing is in een situatie waarin een verklaring tot verwerping van een nalatenschap slechts rechtsgevolgen in het leven roept indien deze niet alleen in ontvangst wordt genomen, maar – volgens het recht van de lidstaat waarin degene die haar aflegt zijn gewone verblijfplaats heeft – tevens moet worden bekrachtigd door de rechter, bijvoorbeeld wanneer de verklaring is afgelegd na het verstrijken van de daartoe gestelde termijn?

____________

1 Dit is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.

1 PB 2012, L 201, blz. 107.