Language of document : ECLI:EU:T:2007:107

Zaak T‑195/05

Deloitte Business Advisory NV

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Overheidsopdrachten voor dienstverlening – Offerteaanvraag voor activiteiten betreffende evaluatie van programma’s en andere activiteiten op gebied van volksgezondheid – Afwijzing van offerte – Belangenconflict”

Samenvatting van het arrest

1.      Begroting van de Europese Gemeenschappen – Financieel Reglement – Bepalingen van toepassing op aanbestedingsprocedures

(Verordening nr. 1605/2002 van de Raad, art. 94)

2.      Begroting van de Europese Gemeenschappen – Financieel Reglement – Bepalingen van toepassing op aanbestedingsprocedures

(Verordening nr. 2342/2002 van de Commissie, art. 146, lid 3, tweede alinea)

1.      Artikel 94 van verordening nr. 1605/2002 houdende het financieel reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen is volgens de bewoordingen ervan van toepassing op alle geheel of gedeeltelijk door de gemeenschapsbegroting gefinancierde overheidsopdrachten. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt naargelang de betrokken gunningsprocedure een raamcontract dan wel een ander soort contract betreft.

Op grond van deze bepaling kan een inschrijver echter slechts van een gunningsprocedure worden uitgesloten wanneer het gaat om een reëel en geen hypothetisch geval van een belangenconflict. Dit betekent niet dat een risico van een belangenconflict niet volstaat om een offerte uit te sluiten. In de regel kan een belangenconflict immers pas bij de uitvoering van het contract concreet gestalte krijgen. Vóór de ondertekening van het contract kan een belangenconflict alleen potentieel bestaan en artikel 94 van het financieel reglement impliceert dus dat in termen van een risico wordt geredeneerd. Pas wanneer dat risico daadwerkelijk is vastgesteld nadat de offerte en de situatie van de inschrijver in concreto zijn beoordeeld, kan deze inschrijver van de procedure worden uitgesloten. Daartoe volstaat het niet dat alleen de mogelijkheid van een belangenconflict bestaat.

Tijdens de gunningsprocedure voor een raamcontract moet derhalve rekening worden gehouden met het feit dat specifieke contracten, die worden gegund nadat is gecontroleerd of er geen risico van een belangenconflict bestaat, in beginsel moeten worden gesloten voordat de uitvoering van bijzondere opdrachten wordt toevertrouwd aan de persoon aan wie het raamcontract is gegund. In een dergelijk geval kan met het risico dat er een belangenconflict ontstaat, slechts rekening worden gehouden wanneer er omstandigheden van doorslaggevend belang zijn die het de inschrijver onmogelijk maken, het risico van partijdigheid bij de uitvoering van de meeste opdrachten van het raamcontract te vermijden.

(cf. punten 66‑68)

2.      Artikel 146, lid 3, tweede alinea, van verordening nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van het financieel reglement verleent het evaluatiecomité de bevoegdheid, inschrijvers om aanvullende informatie te verzoeken over de ingediende bewijsstukken betreffende de uitsluitings‑ en selectiecriteria. Hieruit volgt dat deze bepaling niet aldus mag worden uitgelegd dat zij het evaluatiecomité verplicht, de inschrijvers om nadere informatie te verzoeken.

(cf. punt 102)