Language of document : ECLI:EU:T:2014:994

ARREST VAN HET GERECHT (Negende kamer)

26 november 2014 (*)

„Gemeenschapsmerk – Oppositieprocedure – Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk Alifoods – Oudere internationale en gemeenschapswoordmerken ALDI – Relatieve weigeringsgrond – Geen verwarringsgevaar – Geen overeenstemmende tekens – Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009 – Regel 19, lid 2, sub a‑ii, van verordening (EG) nr. 2868/95”

In zaak T‑240/13,

Aldi Einkauf GmbH & Co. OHG, gevestigd te Essen (Duitsland), vertegenwoordigd door N. Lützenrath, U. Rademacher, L. Kolks en C. Fürsen, advocaten,

verzoekster,

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM), vertegenwoordigd door A. Pohlmann als gemachtigde,

verweerder,

andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het BHIM:

Alifoods, SA, gevestigd te Alicante (Spanje),

betreffende een beroep tegen de beslissing van de vierde kamer van beroep van het BHIM van 25 februari 2013 (zaak R 407/2012‑4) inzake een oppositieprocedure tussen Aldi Einkauf GmbH & Co. OHG en Alifoods, SA,

wijst

HET GERECHT (Negende kamer),

samengesteld als volgt: G. Berardis, president, O. Czúcz en A. Popescu (rapporteur), rechters,

griffier: E. Coulon,

gezien het op 25 april 2013 ter griffie van het Gerecht neergelegde verzoekschrift,

gezien de op 19 juli 2013 ter griffie van het Gerecht neergelegde memorie van antwoord van het BHIM,

gezien de wijziging van de samenstelling van de kamers van het Gerecht,

gelet op het feit dat geen van de partijen binnen een maand na de betekening van de sluiting van de schriftelijke behandeling heeft verzocht om vaststelling van een terechtzitting, zodat het Gerecht op rapport van de rechter-rapporteur krachtens artikel 135 bis van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht heeft besloten uitspraak te doen zonder mondelinge behandeling,

het navolgende

Arrest (1)

 Voorgeschiedenis van het geding

1        Op 29 oktober 2010 heeft Alifoods, SA bij het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) een gemeenschapsmerkaanvraag ingediend krachtens verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het gemeenschapsmerk (PB L 78, blz. 1).

2        Het merk waarvan inschrijving is aangevraagd, is het volgende beeldteken:

Image not found

3        De waren en diensten waarvoor inschrijving is aangevraagd, behoren tot de klassen 29, 32 en 35 in de zin van de Overeenkomst van Nice van 15 juni 1957 betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken, zoals herzien en gewijzigd. Zij zijn omschreven als volgt:

–        klasse 29: „Vlees, vis, gevogelte en wild; vleesextracten; geconserveerde, bevroren, gedroogde en gekookte vruchten en groenten; geleien, jams, compote; eieren, melk en melkproducten; eetbare oliën en vetten”;

–        klasse 32: „Bieren; minerale en gazeuse wateren en andere alcoholvrije dranken; vruchtendranken en vruchtensappen; siropen en andere preparaten voor de bereiding van dranken”;

–        klasse 35: „Reclame; commerciële managementdiensten; diensten op het gebied van zakelijke administratie; het verlenen van kantoordiensten; het organiseren van tentoonstellingen voor commerciële of reclamedoeleinden, groothandel‑ en/of detailverkoop van vlees, vis, gevogelte en wild, vleesextracten, geconserveerde, bevroren, gedroogde en gekookte vruchten en groenten, geleien, jams, compote, eieren, melk en melkproducten, eetbare oliën en vetten, bieren, minerale en gazeuse wateren en andere alcoholvrije dranken, vruchtendranken en vruchtensappen, siropen en andere preparaten voor de bereiding van dranken; groothandel‑ en/of detailverkoop en verkoop via wereldwijde computernetwerken van vlees, vis, gevogelte en wild, vleesextracten, geconserveerde, bevroren, gedroogde en gekookte vruchten en groenten, geleien, jams, compote, eieren, melk en melkproducten, eetbare oliën en vetten, bieren, minerale en gazeuse wateren en andere alcoholvrije dranken, vruchtendranken en vruchtensappen, siropen en andere preparaten voor de bereiding van dranken”.

4        De gemeenschapsmerkaanvraag is in het Blad van gemeenschapsmerken nr. 4/2011 van 7 januari 2011 gepubliceerd.

5        Op 7 april 2011 heeft verzoekster, Aldi Einkauf GmbH & Co. OHG, op grond van artikel 41 van verordening nr. 207/2009 tegen de inschrijving van het aangevraagde merk oppositie ingesteld voor de in punt 3 supra bedoelde waren en diensten.

6        De oppositie was gebaseerd op de volgende oudere merken:

–        het op 11 augustus 2005 onder nummer 870896 ingeschreven internationale woordmerk ALDI, met werking in de Europese Unie, voor waren en diensten van de klassen 35, 38, 40 tot en met 42, die voor klasse 35 – die als enige relevant is voor het onderhavige beroep (hierna: „internationaal merk”) – als volgt zijn omschreven: „Reclame, beheer van commerciële zaken, zakelijke administratie, administratieve diensten, detailverkoop van allerlei soorten producten; online detailverkoop van allerlei soorten producten; exploitatie van supermarkten, detailhandelszaken en discountdetailhandelszaken; reclame op internet voor derden; ter beschikking stellen van informatie op internet, namelijk over massaconsumptiewaren, informatie om de consument te adviseren en informatie van de klantendienst; het regelen van handelstransacties voor derden, ook via internet; contractonderhandeling inzake de aankoop en de verkoop van waren en het verrichten van diensten voor derden, ook via internet”;

–        [omissis]

7        De oppositie was gesteund op artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009.

8        Op 7 februari 2012 heeft de oppositieafdeling de oppositie in haar geheel afgewezen.

9        Op 22 februari 2012 heeft verzoekster krachtens de artikelen 58 tot en met 64 van verordening nr. 207/2009 bij het BHIM beroep ingesteld tegen de beslissing van de oppositieafdeling.

10      Bij beslissing van 25 februari 2013 (hierna: „bestreden beslissing”) heeft de vierde kamer van beroep van het BHIM het beroep verworpen.

11      In de eerste plaats was de kamer van beroep van oordeel dat, aangezien verzoekster enkel een uittreksel uit de gegevensbank van het BHIM had overgelegd, zij niet het bewijs had geleverd van het bestaan, de geldigheid en de beschermingsomvang van het internationale merk, overeenkomstig regel 19, leden 1 en 2, sub a‑ii, van verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het gemeenschapsmerk (PB L 303, blz. 1), zoals gewijzigd. Bijgevolg heeft de kamer van beroep de oppositie afgewezen voor zover deze was gebaseerd op dit merk (punten 10‑13 van de bestreden beslissing).

[omissis]

 Conclusies van partijen

17      Verzoekster verzoekt het Gerecht:

–        de bestreden beslissing te vernietigen;

–        het BHIM te verwijzen in de kosten.

18      Het BHIM verzoekt het Gerecht:

–        het beroep te verwerpen;

–        verzoekster te verwijzen in de kosten.

 In rechte

[omissis]

 2. Ten gronde

[omissis]

 Eerste middel: schending van regel 19, lid 2, sub a‑ii, van verordening nr. 2868/95

22      Verzoekster stelt in wezen dat de kamer van beroep blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door de oppositie op basis van het internationale merk af te wijzen wegens het vermeende gebrek aan bewijs van het bestaan van dat merk.

23      Het BHIM betwist de gegrondheid van dat betoog.

24      In herinnering zij gebracht dat volgens regel 20, lid 1, van verordening nr. 2868/95 de oppositie als ongegrond wordt afgewezen indien de opposant voor het verstrijken van de in regel 19, lid 1, van deze verordening bedoelde termijn geen bewijsmateriaal heeft verstrekt waaruit het bestaan, de geldigheid en de beschermingsomvang van zijn ouder merk of recht blijken en niet kan aantonen dat hij gerechtigd is de oppositie in te dienen.

25      Regel 19 van die verordening bepaalt:

„1.      Het [BHIM] stelt de opposant in de gelegenheid feiten, bewijzen en argumenten ter staving van zijn oppositie aan te dragen of ingevolge regel 15, lid 3, reeds aangedragen feiten, bewijzen of argumenten aan te vullen binnen een door het [BHIM] te stellen termijn die ten minste twee maanden bedraagt en ingaat op de datum waarop de oppositieprocedure [...] geacht wordt een aanvang te nemen.

2.      Binnen de in lid 1 bedoelde termijn [legt] de opposant ook bewijzen [over] van het bestaan, de geldigheid en de beschermingsomvang van zijn ouder merk of recht [...]. De opposant verstrekt met name het volgende bewijsmateriaal:

a)      indien de oppositie berust op een merk dat geen gemeenschapsmerk is, bewijsmateriaal betreffende de indiening of inschrijving ervan door overlegging:

i)      [...];

ii)      indien het merk ingeschreven is, van een kopie van het desbetreffende inschrijvingsbewijs en eventueel van het laatste vernieuwingsbewijs, waaruit blijkt dat de beschermingstermijn van het merk langer is dan de in lid 1 bedoelde termijn en de eventuele verlenging daarvan, of gelijkwaardige documenten, afgegeven door de administratie waarbij het merk werd ingeschreven;

[...]”

26      De kamer van beroep heeft in punt 13 van de bestreden beslissing opgemerkt dat, hoewel het onder nr. 870896 ingeschreven woordmerk ALDI een internationaal merk is, verzoekster enkel een uittreksel uit de gegevensbank van het BHIM had overgelegd. Zij was in hetzelfde punt bijgevolg van oordeel dat een dergelijk uittreksel geen kopie van het relevante inschrijvingsbewijs was, of een gelijkwaardig document, afgegeven door de administratie waarbij het merk was ingeschreven, in casu de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (WIPO).

27      Verzoekster betwist niet dat zij enkel een uittreksel uit de gegevensbank van het BHIM heeft overgelegd, en dat zij in het verzoekschrift verklaart dat zij een „officieel uittreksel uit de online gegevensbank” van het BHIM heeft overgelegd, hetgeen ook blijkt uit het administratieve dossier van de procedure voor het BHIM.

28      Bijgevolg dient te worden vastgesteld dat, aangezien het BHIM niet bevoegd is voor het beheer van de internationale inschrijvingen en niet de administratie is waarbij het merk werd ingeschreven, in de zin van regel 19, lid 2, sub a‑ii, van verordening nr. 2868/95, het door verzoekster overgelegde document geen bewijs vormt van het bestaan, de geldigheid en de beschermingsomvang van het internationale merk, in de zin van deze bepaling. De beoordeling dienaangaande van de kamer van beroep dient dus te worden bevestigd.

29      Ten overvloede zij gepreciseerd dat, zoals de verwijzing door de kamer van beroep – in punt 13 van de bestreden beslissing – naar haar eerdere beslissingspraktijk suggereert, deze beoordeling steun vindt in de teleologische uitlegging van de relevante regeling. Volgens artikel 152 van verordening nr. 207/2009 heeft de publicatie inzake een internationale inschrijving waarin de Europese Gemeenschap wordt aangewezen immers enkel betrekking op bepaalde gegevens, waaronder de reproductie van het merk alsmede de nummers van de klassen van de waren of diensten waarvoor bescherming wordt gevraagd, maar niet op de lijst van deze waren of diensten. Deze lijst wordt door het BHIM niet vertaald en is dus enkel beschikbaar in de drie talen waarin de WIPO de internationale inschrijving heeft gepubliceerd, namelijk Engels, Spaans en Frans.

30      Zou dergelijke door het BHIM gepubliceerde informatie worden beschouwd als voldoende bewijs van het bestaan, de geldigheid en de beschermingsomvang van het betrokken merk en de internationale inschrijving waarin de Gemeenschap wordt aangewezen in dit verband als een gemeenschapsmerk worden behandeld, dan zou deze inschrijving een voorkeursbehandeling genieten. Aangezien in alle oppositieprocedures – met inbegrip van de oppositieprocedures die worden gevoerd in een andere taal dan de talen waarin de WIPO de internationale inschrijvingen publiceert – de documenten die het bestaan van de oudere rechten bewijzen voor alle soorten oudere rechten in de procestaal beschikbaar moeten zijn, zouden de internationale inschrijvingen waarin de Gemeenschap wordt aangewezen immers een vrijstelling in dit verband genieten in de gevallen waarin de procestaal van de oppositie één van de twee andere officiële talen van het BHIM, namelijk Duits of Italiaans, zou zijn. In deze gevallen zou de lijst van geclaimde waren of diensten immers niet beschikbaar zijn in de procestaal. Verordening nr. 207/2009 noch verordening nr. 2868/95 voorziet echter in een dergelijke voorkeursbehandeling.

31      Zou de door het BHIM gepubliceerde informatie enkel als voldoende bewijs van het bestaan, de geldigheid en de beschermingsomvang van het betrokken merk worden beschouwd in de oppositieprocedures waarin de procestaal samenvalt met een van de drie talen waarin de WIPO haar internationale inschrijvingen publiceert, dan zou een dergelijke situatie voorts niet enkel strijdig zijn met de bewoordingen en de uitlegging van de betrokken regeling, maar op het juridische vlak onzekerheid en ongelijkheid doen ontstaan.

32      Daaruit vloeit voort dat de kamer van beroep in punt 13 van de bestreden beslissing terecht tot de conclusie is gekomen dat de oppositie als ongegrond moest worden afgewezen voor zover deze was gebaseerd op het internationale merk.

33      Uit een en ander volgt dat het eerste middel moet worden afgewezen.

[omissis]

HET GERECHT (Negende kamer),

rechtdoende, verklaart:

1)      Het beroep wordt verworpen.

2)      Aldi Einkauf GmbH & Co. OHG wordt verwezen in de kosten.

Berardis

Czúcz

Popescu

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 26 november 2014.

ondertekeningen


* Procestaal: Duits.


1      Enkel de punten van dit arrest waarvan het Gerecht publicatie nuttig acht, worden weergegeven.