Language of document : ECLI:EU:T:2014:994

Zaak T‑240/13

(gedeeltelijke publicatie)

Aldi Einkauf GmbH & Co. OHG

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk – Oppositieprocedure – Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk Alifoods – Oudere internationale en gemeenschapswoordmerken ALDI – Relatieve weigeringsgrond – Geen verwarringsgevaar – Geen overeenstemmende tekens – Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009 – Regel 19, lid 2, sub a‑ii, van verordening (EG) nr. 2868/95”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Negende kamer) van 26 november 2014

Gemeenschapsmerk – Opmerkingen van derden en oppositie – Feiten, bewijzen en argumenten ter staving van de oppositie – Bewijs van het bestaan, de geldigheid en de beschermingsomvang van een ouder internationaal merk – Uittreksel uit de gegevensbank van het Bureau inzake een internationale inschrijving waarin de Gemeenschap wordt aangewezen – Daarvan uitgesloten

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 152; verordening nr. 2868/95 van de Commissie, art. 1, regel 19, lid 2, sub a‑ii)

Aangezien het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) niet bevoegd is voor het beheer van de internationale inschrijvingen en niet de administratie is waarbij het merk werd ingeschreven, in de zin van regel 19, lid 2, sub a‑ii, van verordening nr. 2868/95 tot uitvoering van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk, vormt een door opposante overgelegd uittreksel uit de gegevensbank van het Bureau geen bewijs van het bestaan, de geldigheid en de beschermingsomvang van een internationaal merk, in de zin van deze bepaling.

Deze beoordeling vindt steun in de teleologische uitlegging van artikel 152 van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk. Volgens dit artikel heeft de publicatie inzake een internationale inschrijving waarin de Europese Gemeenschap wordt aangewezen geen betrekking op de lijst van de waren of diensten waarvoor bescherming wordt gevraagd. Deze lijst wordt door het Bureau niet vertaald en is dus enkel beschikbaar in de drie talen waarin de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (WIPO) de internationale inschrijving heeft gepubliceerd, namelijk Engels, Spaans en Frans.

Zou dergelijke door het Bureau gepubliceerde informatie worden beschouwd als voldoende bewijs van het bestaan, de geldigheid en de beschermingsomvang van het betrokken merk en de internationale inschrijving waarin de Gemeenschap wordt aangewezen in dit verband als een gemeenschapsmerk worden behandeld, dan zou deze inschrijving een voorkeursbehandeling genieten. Aangezien in alle oppositieprocedures – met inbegrip van de oppositieprocedures die worden gevoerd in een andere taal dan de talen waarin de WIPO de internationale inschrijvingen publiceert – de documenten die het bestaan van de oudere rechten bewijzen voor alle soorten oudere rechten in de procestaal beschikbaar moeten zijn, zouden de internationale inschrijvingen waarin de Gemeenschap wordt aangewezen immers een vrijstelling in dit verband genieten in de gevallen waarin de procestaal van de oppositie één van de twee andere officiële talen van het Bureau, namelijk Duits of Italiaans, zou zijn. In deze gevallen zou de lijst van geclaimde waren of diensten immers niet beschikbaar zijn in de procestaal. Verordening nr. 207/2009 noch verordening nr. 2868/95 voorziet echter in een dergelijke voorkeursbehandeling.

Zou de door het Bureau gepubliceerde informatie enkel als voldoende bewijs van het bestaan, de geldigheid en de beschermingsomvang van het betrokken merk worden beschouwd in de oppositieprocedures waarin de procestaal samenvalt met een van de drie talen waarin de WIPO haar internationale inschrijvingen publiceert, dan zou een dergelijke situatie voorts niet enkel strijdig zijn met de bewoordingen en de uitlegging van de betrokken regeling, maar op het juridische vlak onzekerheid en ongelijkheid doen ontstaan.

(cf. punten 28‑31)