Language of document :

Arrest van het Gerecht van 28 februari 2024 – BAWAG PSK/ECB

(Zaak T-667/21)1

[„Economisch en monetair beleid – Prudentieel toezicht op kredietinstellingen – Artikel 9, lid 1, tweede alinea, van verordening (EU) nr. 1024/2013 – Rechtstreekse uitoefening door de ECB van een bevoegdheid van een bevoegde autoriteit krachtens het toepasselijke Unierecht – Opleggen van invorderingsrente door het Oostenrijkse recht in geval van niet-naleving van artikel 395 van verordening (EU) nr. 575/2013 – Bevoegdheid van de ECB – Artikel 65, lid 1, en artikel 70 van richtlijn 2013/36/EU – Evenredigheid”]

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: BAWAG PSK Bank für Arbeit und Wirtschaft und Österreichische Postsparkasse AG (Wenen, Oostenrijk) (vertegenwoordigers: H. Bälz, D. Bliesener, M. Bsaisou en G. Tönningsen, advocaten)

Verwerende partij: Europese Centrale Bank (vertegenwoordigers: K. Lackhoff, J. Poscia en M. Ioannidis, gemachtigden)

Interveniënte aan de zijde van de verwerende partij: Republiek Oostenrijk (vertegenwoordigers: J. Schmoll en F. Koppensteiner, gemachtigden)

Voorwerp

Met haar beroep krachtens artikel 263 VWEU verzoekt verzoekster, BAWAG PSK Bank für Arbeit und Wirtschaft und Österreichische Postsparkasse AG, om nietigverklaring van besluit ECB-SSM-2021-ATBAW-7-ESA-2018-0000126 van de Europese Centrale Bank (ECB) van 2 augustus 2021, dat is vastgesteld op grond van artikel 4, lid 1, onder d), artikel 4, lid 3, en artikel 9, lid 1, van verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB 2013, L 287, blz. 63), gelezen in samenhang met artikel 395, lid 1, van verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012 (PB 2013, L 176, blz. 1), en § 97, lid 1, punt 2, van het Bundesgesetz über das Bankwesen (Bankwesengesetz) (wet op het bankwezen) van 30 juli 1993 (BGBl. 532/1993), zoals gewijzigd bij het Bundesgesetz, mit dem das Bankwesengesetz, das Börsegesetz 2018, das Finalitätsgesetz, das Finanzmarkt-Geldwäsche-Gesetz, das Sanierungs- und Abwicklungsgesetz, das Wertpapieraufsichtsgesetz 2018 und das Zentrale Gegenparteien-Vollzugsgesetz geändert werden (federale wet tot wijziging van de wet op het bankwezen, de wet effectenbeurs 2018, de doelstellingswet, de wet inzake het witwassen van geld op de financiële markten, de wet inzake sanering en vereffening, de wet inzake het toezicht op waardepapier 2018 en de wet inzake centrale tegenpartijen) van 28 mei 2021 (BGBl. I, 98/2021).

Dictum

Besluit ECB/SSM/2021-ATBAW-7-ESA-2018-0000126 van de Europese Centrale Bank (ECB) van 2 augustus 2021 wordt nietig verklaard.

De ECB draagt haar eigen kosten en die van BAWAG PSK Bank für Arbeit und Wirtschaft und Österreichische Postsparkasse AG.

De Republiek Oostenrijk draagt haar eigen kosten.

____________

1     PB C 502 van 13.12.2021.