Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 8 oktober 2008 - Schunk en Schunk Kohlenstoff-Technik / Commissie
(Zaak T-69/04)
("Mededinging - Mededingingsregelingen - Markt van elektrische en mechanische koolstof- en grafietproducten - Exceptie van onwettigheid - Artikel 15, lid 2, van verordening nr. 17 - Toerekening van inbreukmakend gedrag - Richtsnoeren voor berekening van bedrag van geldboeten - Zwaarte en weerslag van inbreuk - Afschrikkende werking - Medewerking gedurende administratieve procedure - Evenredigheidsbeginsel - Beginsel van gelijke behandeling - Reconventionele vordering tot verhoging van geldboete")
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekende partijen: Schunk GmbH (Thale, Duitsland); en Schunk Kohlenstoff-Technik GmbH (Heuchelheim, Duitsland) (vertegenwoordigers: aanvankelijk R. Bechtold en S. Hirsbrunner, vervolgens S. Hirsbrunner en A. Schädle, advocaten)
Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: aanvankelijk F. Castillo de la Torre en H. Gading, vervolgens F. Castillo de la Torre en M. Kellerbauer, als gemachtigden)
Voorwerp
Enerzijds, een beroep tot nietigverklaring van beschikking 2004/420/EG van de Commissie van 3 december 2003 in een procedure op grond van artikel 81 [EG] en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (Zaak nr. C.38.359 - Elektrische en mechanische koolstof- en grafietproducten) en, subsidiair, een verzoek tot verlaging van het bedrag van de bij deze beschikking aan verzoeksters opgelegde boete, en anderzijds een reconventionele vordering van de Commissie strekkende tot verhoging van genoemde geldboete
Dictum
Het beroep wordt verworpen.
Schunk GmbH en Schunk Kohlenstoff-Technik GmbH worden verwezen in de kosten.
____________1 - PB C 106 van 30.4.2004.