Language of document :

Beroep ingesteld op 13 maart 2024 – Europese Commissie / Republiek Polen

(Zaak C-200/24)

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: U. Małecka, M. Mataija, gemachtigden)

Verwerende partij: Republiek Polen

Conclusies

vaststellen dat de Republiek Polen, door artikel 94a, lid 1, van de geneesmiddelenwet vast te stellen, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 8, lid 1, van richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt1 , en de artikelen 49 VWEU en 56 VWEU;

de Republiek Polen verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Op 1 januari 2012 heeft de Republiek Polen de geneesmiddelenwet gewijzigd door een nieuwe bepaling toe te voegen, te weten artikel 94a, lid 1. Deze bepaling voorziet in een verbod op reclame voor apotheken en apotheekverkooppunten in landelijke gebieden en hun activiteiten.

Met haar beroep stelt de Commissie dat dit verbod in strijd is met artikel 8, lid 1, van richtlijn 2000/31, voor zover het elke vorm van commerciële elektronische communicatie verbiedt, ook via een website die is opgezet door een apotheker die werkzaam is in een apotheek of een apotheekverkooppunt in een landelijk gebied. Voorts stelt de Commissie dat dit verbod de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting beperkt en verder gaat dan noodzakelijk is om het doel van bescherming van de volksgezondheid in de Republiek Polen te bereiken. Het aldus geformuleerde verbod belemmert onder meer de activiteiten van apotheken uit andere lidstaten die hun diensten in de Republiek Polen willen aanbieden (beperking van het vrij verrichten van diensten) en beperkt de vrijheid van apotheken om nieuwe bedrijfsvestigingen op te richten of hun activiteiten voort te zetten en hun diensten aan klanten in dit land aan te bieden (beperking van de vrijheid van vestiging).

De Commissie heeft de Republiek Polen op 25 januari 2019 een ingebrekestelling gestuurd en op 3 juli 2020 een met redenen omkleed advies. Op de datum van indiening van het onderhavige beroep had de Republiek Polen geen einde gemaakt aan de door de Commissie beweerde inbreuk.

____________

1     PB 2000, L 178, blz. 1.