Language of document : ECLI:EU:F:2012:161

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Tweede kamer)

23 november 2012

Zaak F‑122/11

Dragos-Lucian Vacarescu

tegen

Europese Commissie

„Openbare dienst – Termijnoverschrijding – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis ervan, waarbij Vacarescu vraagt om nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 18 april 2011, waarbij hem de betaling is geweigerd van de dagvergoeding voorzien in artikel 10 van bijlage VII bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie (hierna: „Statuut”).

Beslissing: Het beroep wordt verworpen. Verzoeker zal zijn eigen kosten dragen.

Samenvatting

Beroepen van ambtenaren – Termijnen – Regels van openbare orde – Ambtshalve onderzoek door rechter

(Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91)

De in de artikelen 90 en 91 van het Statuut bedoelde klacht‑ en beroepstermijnen zijn van openbare orde en er kan niet naar believen over worden beschikt door de partijen en door de rechter, die, zelfs ambtshalve, moet nagaan of deze termijnen in acht zijn genomen.

(cf. punt 14)

Referentie.

Hof: 29 juni 2000, Politi/Europese Stichting voor opleiding, C‑154/99 P, punt 15

Gerecht van eerste aanleg: 15 januari 2009, Braun-Neumann/Parlement, T‑306/08 P, punt 36

Gerecht voor ambtenarenzaken: 12 mei 2010, Peláez Jimeno/Parlement, F‑13/09, punt 18