Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberverwaltungsgericht für das Land Nordrhein-Westfalen (Duitsland) op 7 maart 2024 – RL / Bondsrepubliek Duitsland

(Zaak C-185/24, Tudmer1 )

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberverwaltungsgericht für das Land Nordrhein-Westfalen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: RL

Verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland

Prejudiciële vragen

Moet artikel 3, lid 2, tweede alinea, van verordening (EU) nr. 604/n 20131 aldus worden uitgelegd dat de asielprocedure en de opvangvoorzieningen voor verzoekers in de lidstaat die in de eerste plaats als verantwoordelijke lidstaat is aangewezen, systeemfouten bevatten die een risico op onmenselijke of vernederende behandelingen in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie met zich meebrengen, indien die lidstaat op grond van een door de staat gelaste opschorting van de aanvaarding van overdrachten de overname (of terugname) van asielzoekers voor onbepaalde tijd principieel weigert?

Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, moet artikel 3, lid 2, tweede alinea, van verordening (EU) nr. 604/2013 dan aldus worden uitgelegd dat de Unierechtelijke voorschriften inzake het feitenonderzoek, die de vaststelling van objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens over de asielprocedure en de opvangvoorzieningen voor de over te dragen verzoekers vereist, worden ondermijnd indien de aangezochte rechter deze gegevens niet kan verkrijgen, maar alleen hypothetische omstandigheden kan vaststellen, omdat de betrokken lidstaat op grond van een door de staat gelaste opschorting van de aanvaarding van overdrachten de overname (of terugname) van asielzoekers voor onbepaalde tijd principieel weigert?

____________

1 Dit is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.

1 Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (herschikking) (PB 2013, L 180, blz. 31).