Language of document : ECLI:EU:C:2015:387

Zaak C‑256/14

Lisboagás GDL – Sociedade Distribuidora de Gás Natural de Lisboa SA

tegen

Autoridade Tributária e Aduaneira

[verzoek van het Tribunal Arbitral Tributário (Centro de Arbitragem Administrativa – CAAD) om een prejudiciële beslissing]

„Prejudiciële verwijzing – Belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Artikelen 9, 73, 78, eerste alinea, onder a), en 79, eerste alinea, onder c) – Maatstaf van heffing – Bedrag van de door de concessiehouder van het gasdistributienet betaalde gemeenteheffingen voor het gebruik van de ondergrond opgenomen in de maatstaf van heffing voor de btw die van toepassing is op de door die onderneming aan het gasdistributiebedrijf geleverde dienst”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 11 juni 2015

1.        Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van het Hof – Grenzen – Bevoegdheid van de nationale rechter – Noodzaak van een prejudiciële vraag en relevantie van de gestelde vragen – Beoordeling door de nationale rechter

[Art. 267 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 94, c)]

2.        Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde – Maatstaf van heffing – Dienst die de concessiehouder van het gasdistributienet aan het gasdistributiebedrijf levert – Bedrag van de belastingen die concessiehouder aan de gemeenten betaalt voor het gebruik van het openbare domein van die gemeenten – Daaronder begrepen

[Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 9, lid 1, 73, 78, eerste alinea, a), en 79, eerste alinea, c)]

1.        Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 24‑26)

2.        De artikelen 9, lid 1, 73, 78, eerste alinea, onder a), en 79, eerste alinea, onder c), van richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moeten aldus worden uitgelegd dat het bedrag aan belastingen dat de concessiehouder van het gasdistributienet aan de gemeenten betaalt voor het gebruik van het openbare domein van die gemeenten en dat vervolgens door die concessiehouder wordt doorberekend aan een andere, met de gasverkoop belaste vennootschap en nadien door deze laatste aan de consument, moet worden opgenomen in de maatstaf van heffing voor de belasting over de toegevoegde waarde die op de dienstverrichting van de eerste aan de tweede vennootschap toepasselijk is ingevolge artikel 73 van die richtlijn.

Op de gasdistributievennootschap worden immers niet bedoelde belastingen als zodanig afgewenteld, maar de prijs van het gebruik van het gemeentelijke openbare domein. Bijgevolg is het bedrag van die belastingen een onderdeel van de tegenprestatie die de concessiehouder van het gasdistributienet van de met de verkoop van het gas belaste vennootschap ontvangt voor haar verrichting, die een economische activiteit in de zin van artikel 9, lid 1, van richtlijn 2006/112 vormt.

(cf. punten 33, 34, 38 en dictum)