Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 4 september 2014 – Prigent / Commissie
(Zaak F-111/13)1
[Openbare dienst – Algemeen vergelijkend onderzoek – Aankondiging van algemene vergelijkende onderzoeken EPSO/AD/230/12 (AD 5) en EPSO/AD/231/12 (AD 7) – Toelatingsvoorwaarde betreffende beroepservaring van vergelijkend onderzoek EPSO/AD/231/12 (AD 7) niet vervuld – Herindeling in vergelijkend onderzoek EPSO/AD/230/12 (AD 5) – Plaatsing op reservelijst van vergelijkend onderzoek EPSO/AD/230/12 (AD 5) – Procesbelang – Te laat ingediende klacht – Opeenvolgende verzoeken om herziening]
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Oliver Prigent (Fentange, Luxemburg) (vertegenwoordiger: F. Moyse, advocaat)
Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall en G. Gattinara, advocaten)
Voorwerp
Verzoek om nietigverklaring van, enerzijds, het besluit van EPSO om verzoeker niet toe te laten tot de selectiefase van vergelijkend onderzoek EPSO/AD/231/12 (AD7) en hem opnieuw in te delen in vergelijkend onderzoek EPSO/AD/230/12 (AD5) en, anderzijds, het besluit om hem op te nemen op de reservelijst van vergelijkend onderzoek AD 5 en toekenning van een vergoeding voor de materiële en immateriële schade die hij zou hebben geleden
Dictum
Het beroep wordt deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard.
Prigent zal zijn eigen kosten dragen en wordt verwezen in de kosten van de Europese Commissie.
________________________1 PB C 31 van 1.2.2014, blz. 22.