Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 23 april 2003 ingesteld door Ornella Mancini tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-137/03)

    Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 23 april 2003 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Ornella Mancini, wonende te Brussel, vertegenwoordigd door E. Boigelot, advocaat.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

(het besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag (hierna: "TABG") van 28 juni 2002 tot afwijzing van de sollicitatie van verzoekster voor de functie van raadgevend arts bij de afdeling "Medische dienst Brussel" - DG Personeelszaken en algemeen beheer B8, nietig te verklaren;

(het besluit van 23 januari 2003 waarbij de klacht van verzoekster expliciet wordt afgewezen, nietig te verklaren;

(de aanstelling van een andere sollicitant voor de functie van raadgevend arts, hetgeen met name de afwijzing van de sollicitatie van verzoekster voor deze functie tot gevolg had, nietig te verklaren;

(verweerster te veroordelen tot vergoeding van de door verzoekster geleden morele schade en van de schade die aan haar loopbaan is toegebracht, ex aequo et bono begroot op 15 000 euro;

(verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster is arts en ambtenaar bij de medische dienst van de Commissie. Zij solliciteerde naar aanleiding van een kennisgeving van vacature, voor een functie als raadgevend arts. Het TABG wees haar sollicitatie af en stelde een andere sollicitant aan.

Volgens verzoekster heeft het TABG de artikelen 14, 29, lid 1, sub a, en 45, lid 1, van het Statuut, alsmede de beginselen van wettigheid en van gelijke behandeling van sollicitanten, het beginsel dat ambtenaren aanspraak kunnen maken op een bepaalde loopbaan en het beginsel van gelijke kansen en pariteit tussen mannen en vrouwen geschonden. Tot staving van haar beroep verwijt verzoekster het TABG tevens onrechtmatigheden tijdens de benoemingsprocedure en misbruik van bevoegdheid.

Volgens verzoekster heeft het TABG een kennelijke beoordelingsfout gemaakt, door een kandidaat te selecteren die niet aan de in de kennisgeving van vacature vermelde voorwaarden voldeed. Bijgevolg moet de aanstelling van deze kandidaat nietig worden verklaard. Verzoekster beroept zich eveneens op een schending van het beginsel van gelijke behandeling en van de voorschriften betreffende de werkzaamheden van de jury. Volgens haar waren bepaalde leden van de jury onvoldoende gekwalificeerd en/of onvoldoende onpartijdig en objectief. Bovendien zijn de activiteiten en het profiel van verzoekster en van de aangestelde kandidaat in hun beoordelingsrapport niet op basis van dezelfde criteria en statutaire bepalingen geëvalueerd. Ten slotte stelt verzoekster dat het TABG het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen heeft geschonden. Volgens haar zijn haar verdiensten groter dan die van de aangestelde kandidaat. Zelfs indien haar verdiensten slechts gelijkwaardig zijn aan die van deze kandidaat had zij voorrang moeten krijgen, omdat zij een vrouw is.

____________