Language of document :

Beroep ingesteld op 11 maart 2009 - von Oppeln-Bronikowski en von Oppeln-Bronikowski / BHIM - Pomodoro Clothing (promodoro)

(Zaak T-103/09)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Anna Elisabeth Richarda von Oppeln-Bronikowski en Baron Zebulon Baptiste von Oppeln-Bronikowski (Düsseldorf, Duitsland) (vertegenwoordiger: V. Knies, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Pomodoro Clothing Company Ltd. (Londen, Verenigd Koninkrijk)

Conclusies

de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 7 januari 2009 in zaak R 325/2008-1 vernietigen

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekers

Betrokken gemeenschapsmerk: beeldmerk "promodoro" voor waren en diensten van de klassen 25, 28 en 35 - aanvraagnr. 3 587 557

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Oppositiemerk of -teken: inschrijving in het Verenigd Koninkrijk van het woordmerk "POMODORO" voor waren van klasse 25

Beslissing van de oppositieafdeling: gedeeltelijke afwijzing van de aanvraag

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van regel 22 van verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie1, aangezien de kamer van beroep ten onrechte rekening heeft gehouden met bewijs van gebruik dat door de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep te laat is verstrekt; schending van artikel 43, lid 2, van verordening nr. 40/94 van de Raad, daar de kamer van beroep heeft verzuimd te concluderen dat het door de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep tijdig verstrekte bewijs geen afdoende bewijs vormde van het in de oppositieprocedure genoemde merk; schending van artikel 8, lid 2, van verordening nr. 40/94, daar de kamer van beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat er gevaar voor verwarring tussen de betrokken merken bestond.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het gemeenschapsmerk (PB 1994, L 11, blz. 1).