Language of document :

Beroep ingesteld op 26 november 2010 - Fri-El Acerra / Commissie

(Zaak T-551/10)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Fri-El Acerra Srl (Acerra, Napels, Italië) (vertegenwoordigers: M. Todino en P. Fattori, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

volledig nietig verklaren de beschikking van de Europese Commissie van 15 september 2010 waarbij met de interne markt onverenigbaar is verklaard steunmaatregel C 8/2009 die de Italiaanse Republiek van plan is te treffen ten gunste van Fri-El Acerra Srl;

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

In de onderhavige zaak komt verzoekster op tegen een beschikking van de Commissie waarbij met de gemeenschappelijke markt onverenigbaar is verklaard de steun die zij van de Italiaanse autoriteiten heeft gekregen voor de bouw een biomassacentrale te Acerra.

1.    Eerste middel: onjuiste toepassing van artikel 107, lid 3, VWEU, onjuiste toepassing van de Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen en onjuiste opvatting van de rechtspraak betreffende het stimulerende effect

    Volgens verzoekster heeft de Commissie het in punt 38 van de Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007-2013 bedoelde formele en chronologische vereiste onjuist toegepast, door dit als een absoluut vermoeden betreffende het stimulerende effect van de steun te beschouwen en geen rekening te houden met de aard zelf van die steun. De Commissie zou dit vereiste dus hebben uitgelegd op een formalistische wijze die zich niet verdraagt met de rechtspraak over het stimulerende effect, en zou de door de partijen overgelegde stukken niet op passende wijze hebben beoordeeld.

2.    Tweede middel: schending van de algemene beginselen van het gemeenschapsrecht en inzonderheid schending van het beginsel tempus regit actum en het vertrouwensbeginsel

Volgens verzoekster heeft de Commissie verkeerdelijk geoordeeld dat het formele vereiste van de in 2006 bekendgemaakte richtsnoeren 2007 van toepassing was op feiten die zich voor de bekendmaking van die richtsnoeren hebben voorgedaan. Een dergelijke toepassing is volgens haar in strijd met fundamentele beginselen van het gemeenschapsrecht, zoals het beginsel tempus regit actum, volgens hetwelk een rechtsregel niet met terugwerkende kracht kan worden toegepast, en het vertrouwensbeginsel.

3.    Derde middel: kennelijke beoordelingsfout voor zover de Commissie de feiten onjuist heeft opgevat door het vereiste van verhoging van de werkgelegenheid en bijdrage aan de energievoorziening van het industriegebied te Acerra verkeerd op te vatten en ten onrechte te concluderen dat het voornemen slechts een marginale bijdrage levert aan het energiebeleid en aan de regionale ontwikkeling

Dit middel berust op de volgende overwegingen:

-    verweerster heeft het vereiste van verhoging van de werkgelegenheid op formalistische wijze en in strijd met haar eigen vaste praktijk gehanteerd door dat vereiste buiten de economische context en de marktcontext van het steunvoornemen te beschouwen;

-    verweerster heeft bovendien het rechtstreekse voordeel dat de door Fri-El geproduceerde elektriciteit voor het industriegebied te Acerra oplevert, niet passend beoordeeld door geen rekening te houden met de Italiaanse regeling betreffende de energievoorziening en met het indirecte stimulerende effect dat daarvan uitgaat voor het aantrekken van bedrijven en voor de regionale ontwikkeling;

-    verweerster heeft geen rekening gehouden met de bijdrage die Fri-El Acerra heeft geleverd aan het regionale energiebeleid, dat als doelstelling heeft ervoor te zorgen dat tegen 2013 een bepaalde hoeveelheid elektriciteit met duurzame energiebronnen wordt geproduceerd.

4.    Vierde middel: kennelijke beoordelingsfout voor zover de Commissie verkeerdelijk heeft geoordeeld dat de steun onverenigbaar is met de milieurichtsnoeren

Volgens verzoekster heeft de Commissie ten onrechte geoordeeld dat de Itialiaanse autoriteiten en Fri-El Acerra niet het nodige documentatiemateriaal hebben verstrekt. Bovendien zou de Commissie het vereiste van stimulerend effect niet hebben toepast zoals bepaald in de richtsnoeren, die een inhoudelijke en niet een louter formele toetsing voorschrijven.

____________