Language of document : ECLI:EU:F:2014:253

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Eerste kamer)

25 november 2014

Zaak F‑82/11 DEP

Nicolaos Loukakis e.a.

tegen

Europees Parlement

„Openbare dienst – Procedure – Begroting van de kosten”

Betreft:      Verzoek om begroting van de kosten, ingesteld, uit hoofde van artikel 92, lid 1, van het destijds geldende Reglement voor de procesvoering, door Loukakis en 18 andere verzoekers naar aanleiding van het arrest Loukakis e.a./Parlement (F‑82/11, EU:F:2013:139).

Beslissing:      Het totale bedrag van de door het Europees Parlement aan Loukakis en de 18 andere verzoekers, waarvan de namen zijn opgenomen in de bijlage, uit hoofde van invorderbare kosten te vergoeden kosten in zaak F‑82/11 wordt vastgesteld op 20 097 EUR.

Samenvatting

1.      Gerechtelijke procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Begrip – Kosten die de partijen hebben moeten maken – Uit de in het kader van de procedure voor het Gerecht verrichte handelingen afleidbare noodzaak van de prestaties van een advocaat

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 91, sub b)

2.      Gerechtelijke procedure – Kosten – Begroting – Factoren die in aanmerking moeten worden genomen – Voor het geding relevante bijstand door diezelfde advocaat tijdens de precontentieuze procedure – Vermindering van de tijd die nodig is voor de voorbereiding van de precontentieuze procedure – Omvang van het werk van een raadsman – Relatie tot de omvang van de memories – Geen

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 91, sub b)

1.      Uit artikel 91, sub b, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken volgt dat alleen de kosten die enerzijds in verband met de procedure voor dat Gerecht zijn gemaakt, en anderzijds daartoe noodzakelijk zijn geweest, invorderbaar zijn.

Dienaangaande kan uit het feit dat een advocaat een verzoekschrift heeft ingediend, een repliek heeft opgesteld, opmerkingen heeft geformuleerd en aanwezig was op de terechtzitting, worden afgeleid dat die advocaat daadwerkelijk de voor de procedure voor het Gerecht voor ambtenarenzaken noodzakelijke handelingen en prestaties heeft verricht.

(cf. punten 25 en 26)

Referentie:

Gerecht voor ambtenarenzaken: beschikking Martinez Erades/EDEO, F‑64/12 DEP, EU:F:2013:111, punt 21

2.      De Unierechter is niet gebonden aan de afrekening die de partij die verzoekt om vergoeding van de kosten heeft neergelegd. Hij dient enkel rekening te houden met het totale aantal arbeidsuren dat objectief gezien nodig kan lijken voor de procedure.

Wanneer de raadsman van een partij deze reeds heeft bijgestaan tijdens procedures of stappen voordat de zaak aan de rechter werd voorgelegd, dient het Gerecht voor ambtenarenzaken evenwel rekening te houden met het feit dat deze raadsman daardoor reeds bekend is met de voor het geding relevante elementen, hetgeen zijn werk vergemakkelijkt en de voor de contentieuze procedure benodigde voorbereidingstijd verkort.

Tot slot hangt het bedrag van de honoraria niet noodzakelijkerwijs af van de lengte van de door een raadsman van een partij geproduceerde memories, aangezien daaruit in beginsel niet kan worden afgeleid dat de zaak objectief gezien veel werk vereiste.

(cf. punten 32, 33 en 38)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: beschikking IPK-München/Commissie, T‑331/94 DEP, EU:T:2006:11, punt 59 en aldaar aangehaalde rechtspraak

Gerecht voor ambtenarenzaken: beschikkingen Suvikas/Raad, F‑6/07 DEP, EU:F:2009:74, punt 26; Schönberger/Parlement, F‑7/08 DEP, EU:F:2010:32, punt 29, en Missir Mamachi di Lusignano/Commissie, F‑50/09 DEP, EU:F:2012:147, punt 21