Language of document :

Beroep ingesteld op 27 augustus 2021 – Europese Commissie / Slowaakse Republiek

(Zaak C-540/21)

Procestaal: Slowaaks

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: R. Lindenthal, I. Rubene en A. Tokár, gemachtigden)

Verwerende partij: Slowaakse Republiek

Conclusies

vaststellen dat de Slowaakse Republiek, door artikel 33 bis van wet nr. 170/2018, ingevoerd bij wet nr. 136/2020, vast te stellen, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 12, lid 2, artikel 12, lid 3, onder b), en artikel 12, lid 4, van richtlijn (EU) 2015/23021 , gelezen in samenhang met artikel 4 van die richtlijn; en

de Slowaakse Republiek verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Overeenkomstig artikel 12, lid 2, van richtlijn (EU) 2015/2302 heeft de reiziger, indien zich op de plaats van bestemming of in de onmiddellijke omgeving daarvan onvermijdbare en buitengewone omstandigheden voordoen die aanzienlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van de pakketreis, of die aanzienlijke gevolgen hebben voor het personenvervoer naar de bestemming, het recht de pakketreisovereenkomst vóór het begin van de pakketreis zonder betaling van een beëindigingsvergoeding te beëindigen. Overeenkomstig lid 3, onder b), van dat artikel kan de organisator de pakketreisovereenkomst beëindigen indien hij de overeenkomst niet kan uitvoeren als gevolg van onvermijdbare en buitengewone omstandigheden.

Artikel 12, lid 4, van richtlijn (EU) 2015/2302 bepaalt dat de organisator in geval van beëindiging van de pakketreisovereenkomst onverwijld en in elk geval uiterlijk binnen 14 dagen na de beëindiging van de pakketreisovereenkomst alle terugbetalingen aan de reiziger verricht. Voorts legt artikel 4 van die richtlijn de lidstaten een verbod op om bepalingen te behouden of in te voeren die afwijken van de bepalingen van deze richtlijn, met inbegrip van meer of minder strikte bepalingen die een ander niveau van bescherming van reizigers zouden waarborgen.

Door zákon č. 136/2020 Z. z., ktorým sa dopĺňa zákon č. 170/2018 Z. z. o zájazdoch, spojených službách cestovného ruchu, niektorých podmienkach podnikania v cestovnom ruchu (wet nr. 136/2020 tot aanvulling van wet nr. 170/2018 betreffende reizen, het verrichten van daarmee samenhangende diensten op het gebied van toerisme en bepaalde voorwaarden voor toeristische activiteiten) vast te stellen, heeft de Slowaakse Republiek inbreuk gemaakt op de gecombineerde bepalingen van artikel 12, lid 2, artikel 12, lid 3, onder b), en artikel 12, lid 4, van richtlijn (EU) 2015/2302, gelezen in samenhang met artikel 4 van die richtlijn.

Artikel 33 bis, lid 7, van wet nr. 170/2018 bepaalt immers dat een reisbureau verplicht is om uiterlijk op 31 augustus 2021 met de reiziger overeenstemming te bereiken over een alternatieve reis. Overeenkomstig lid 9 van voornoemd artikel wordt het reisbureau, indien het niet uiterlijk op 31 augustus 2021 met de reiziger een alternatieve reis overeenkomt, geacht de reisovereenkomst te hebben opgezegd en is het verplicht alle betalingen die het op grond van de reisovereenkomst heeft ontvangen, onverwijld, doch uiterlijk op 14 september 2021 aan de reiziger terug te betalen.

____________

1     Richtlijn (EU) 2015/2302 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen, houdende wijziging van verordening (EG) nr. 2006/2004 en van richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van richtlijn 90/314/EEG van de Raad (PB 2015, L 326, blz. 1).