Language of document :

Beroep ingesteld op 23 februari 2024 – Commissie / Hongarije

(Zaak C-144/24)

Procestaal: Hongaars

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: L. Armati, M. Mataija en A. Tokár, gemachtigden)

Verwerende partij: Hongarije

Conclusies

De Commissie verzoekt het Hof:

vast te stellen dat Hongarije, door over te gaan tot het aannemen van de regeringsbesluiten nr. 404/2021 en nr. 405/2021, die betrekking hebben op de betaling van een extra winningsvergoeding en de minimale winningshoeveelheid, alsook van wet nr. CXXXVI van 2021, waarbij de §§ 27A, 27B en 27C in A bányászatról szóló 1993. évi XLVIII. törvény (wet nr. XLVIII van 1993 betreffende de mijnbouw) zijn ingevoegd, de verplichtingen niet is nagekomen die op deze lidstaat rusten krachtens artikel 49 VWEU en artikel 5, lid 1, van richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad inzake transparantie op de eengemaakte markt1 ;

Hongarije te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie verzoekt het Hof vast te stellen dat Hongarije het in het Unierecht neergelegde recht van vestiging en richtlijn 2015/1535 inzake transparantie op de eengemaakte markt heeft geschonden.

In 2021 heeft de Hongaarse regering twee besluiten aangenomen waarin de officiële prijzen voor essentiële grondstoffen in de bouwsector, zoals zand, grind en cement, onder de marktprijs werden vastgelegd. De bedrijven die dergelijke stoffen winnen – en die bijna allemaal onder controle staan van bedrijven die in andere lidstaten zijn gevestigd – moeten op grond daarvan een extra winningsvergoeding betalen ter hoogte van 90 % van het verschil tussen de officiële prijs en de hoger liggende verkoopprijs. Daarnaast zijn de bedrijven waarop die besluiten van toepassing zijn, ook verplicht om zich te houden aan een door de regering vastgestelde minimale winningshoeveelheid. Doen zij dat niet, dan verliezen zij hun winningsrechten.

Daar deze regeringsbesluiten zijn aangenomen voor een overgangsperiode – oorspronkelijk ging het alleen om de periode van de COVID-19-pandemie – heeft het Hongaarse parlement verder ook de mijnbouwwet gewijzigd en de voorzitter van de bevoegde toezichthoudende autoriteit gemachtigd om soortgelijke maatregelen te nemen.

Volgens de Commissie verdragen deze voorschriften zich niet met de vrijheid van vestiging die is neergelegd in het VWEU, doordat het voor personen en bedrijven die in andere lidstaten zijn gevestigd minder makkelijk wordt om onder die voorschriften vallende activiteiten in Hongarije te kunnen voortzetten of te kunnen starten. Bovendien had Hongarije volgens richtlijn 2015/1535 het ontwerp voor die voorschriften aan de Commissie moeten toezenden. Het heeft dit evenwel niet gedaan.

____________

1 Richtlijn van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB 2015, L 241, blz. 1).