Language of document :

Beroep ingesteld op 17 september 2010 - IEM Erga - Erevnes Meletes Perivallontos & Chorotaxias AE/Commissie

(Zaak T-435/10)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partijen: IEM Erga - Erevnes Meletes Perivallontos & Chorotaxias AE (Athene, Griekenland) (vertegenwoordiger: N. Sofokleous, dikigoros)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietig verklaren de voorbereidende handeling van het directoraat-generaal Onderzoek van de Europese Commissie van 7 mei 2010 waarbij verzoekster op de hoogte werd gebracht van het besluit om jegens haar een bevel tot betaling uit te vaardigen;

nietig verklaren bevel tot betaling (debetnota) nr. 3241004968 van de Europese Commissie;

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep vordert verzoekster nietigverklaring van de voorbereidende handeling van het directoraat-generaal Onderzoek van de Europese Commissie van 7 mei 2010 waarbij verzoekster op de hoogte werd gebracht van het besluit om jegens haar een bevel tot betaling uit te vaardigen, en nietigverklaring van bevel tot betaling (debetnota) nr. 3241004968 van 14 juli 2010, vastgesteld op grond van de overeenkomst FAIR-CT98-9544.

Tot staving van haar beroep voort verzoekster de volgende middelen aan:

ontbreken van rechtsgrondslag en onbevoegdheid, aangezien de bestreden handelingen, vastgesteld in het kader van overeenkomst FAIR-CT98-9544, administratieve handelingen zonder rechtsgrondslag of bevoegdheid zijn, omdat die overeenkomst, die volgens artikel 10 ervan uitsluitend door het Griekse recht wordt beheerst, de Commissie niet het recht verleent om de daaruit voortvloeiende bedragen eenzijdig te bepalen en eigenmachtig te innen;

ontbreken van wettige motivering, ontbreken van bewijs en verwerping van de argumenten van de Commissie, aangezien, zoals blijkt uit het arrest van het Gerecht in zaak T-7/05 en de door verzoekster uitgebrachte facturen voor het verrichten van diensten, de bedragen die verzoekster uit hoofde van die facturen van de vennootschap Parthenon AE heeft ontvangen, een deel waren van haar vergoeding voor het verrichten van de daarin beschreven diensten en niet een voorschot op de subsidie die de vennootschap Parthenon AE van de Commissie had ontvangen als vertegenwoordiger van verzoekster;

tegenstrijdigheid in de motivering van de bestreden handelingen;

ontbreken van wettige motivering en ontbreken van bewijs, aangezien de argumenten van de Commissie, waarmee zij de bestreden handelingen rechtvaardigt, niet worden bevestigd door de motivering van het arrest van het Gerecht in zaak T-7/05, Commissie/Parthenon AE, noch door de overgelegde facturen en andere bewijsmiddelen.

____________