Language of document :

Arrest van het Gerecht van 14 december 2018 – Hamas/Raad

(Zaak T-400/10 RENV)1

(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met oog op strijd tegen terrorisme – Bevriezing van tegoeden – Mogelijkheid voor een instantie van een derde land om als bevoegde instantie in de zin van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB te worden aangemerkt – Feitelijke grondslag van de besluiten tot bevriezing van tegoeden – Motiveringsplicht – Beoordelingsfout – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Rechten van de verdediging – Eigendomsrecht”)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Hamas (Doha, Qatar) (vertegenwoordiger: L. Glock, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: B. Driessen, M. Bishop en A. Sikora-Kalėda, gemachtigden)

Interveniëntes aan de zijde van verwerende partij: Franse Republiek (vertegenwoordigers: D. Colas en F. Fize, gemachtigden) en Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk F. Castillo de la Torre, M. Konstantinidis en R. Tricot, vervolgens F. Castillo de la Torre, L. Baumgart en C. Zadra, gemachtigden)

Voorwerp

Een verzoek op grond van artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van, ten eerste, de kennisgeving van de Raad aan de personen, groepen en entiteiten die zijn geplaatst op de lijst bedoeld in artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (PB 2010, C 188, blz. 13), besluit 2010/386/GBVB van de Raad van 12 juli 2010 inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (PB 2010, L 178, blz. 28), en uitvoeringsverordening (EU) nr. 610/2010 van de Raad van 12 juli 2010 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1285/2009 (PB 2010, L 178, blz. 1), voor zover deze handelingen verzoekster betreffen; ten tweede, besluit 2011/70/GBVB van de Raad van 31 januari 2011 inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (PB 2011, L 28, blz. 57), en uitvoeringsverordening (EU) nr. 83/2011 van de Raad van 31 januari 2011 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordening (EU) nr. 610/2010 (PB 2011, L 28, blz. 14), voor zover deze handelingen verzoekster betreffen; ten derde, besluit 2011/430/GBVB van de Raad van 18 juli 2011 inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (PB 2011, L 188, blz. 47), en uitvoeringsverordening (EU) nr. 687/2011 van de Raad van 18 juli 2011 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 610/2010 en nr. 83/2011 (PB 2011, L 188, blz. 2), voor zover deze handelingen verzoekster betreffen; ten vierde, besluit 2011/872/GBVB van de Raad van 22 december 2011 inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en tot intrekking van besluit 2011/430 (PB 2011, L 343, blz. 54), en uitvoeringsverordening (EU) nr. 1375/2011 van de Raad van 22 december 2011 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordening nr. 687/2011 (PB 2011, L 343, blz. 10), voor zover deze handelingen verzoekster betreffen; ten vijfde, besluit 2012/333/GBVB van de Raad van 25 juni 2012 inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en tot intrekking van besluit 2011/872 (PB 2012, L 165, blz. 72), en uitvoeringsverordening (EU) nr. 542/2012 van de Raad van 25 juni 2012 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordening nr. 1375/2011 (PB 2012, L 165, blz. 12), voor zover deze handelingen verzoekster betreffen; ten zesde, besluit 2012/765/GBVB van de Raad van 10 december 2012 inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en tot intrekking van besluit 2012/333 (PB 2012, L 337, blz. 50), en uitvoeringsverordening (EU) nr. 1169/2012 van de Raad van 10 december 2012 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordening nr. 542/2012 (PB 2012, L 337, blz. 2), voor zover deze handelingen verzoekster betreffen; ten zevende, besluit 2013/395/GBVB van de Raad van 25 juli 2013 inzake de actualisering en wijziging van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en tot intrekking van besluit 2012/765 (PB 2013, L 201, blz. 57), en uitvoeringsverordening (EU) nr. 714/2013 van de Raad van 25 juli 2013 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordening nr. 1169/2012 (PB 2013, L 201, blz. 10), voor zover deze handelingen verzoekster betreffen; ten achtste, besluit 2014/72/GBVB van de Raad van 10 februari 2014 inzake de actualisering en wijziging van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en tot intrekking van besluit 2013/395 (PB 2014, L 40, blz. 56), en uitvoeringsverordening (EU) nr. 125/2014 van de Raad van 10 februari 2014 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordening nr. 714/2013 (PB 2014, L 40, blz. 9), voor zover deze handelingen verzoekster betreffen; ten negende, besluit 2014/483/GBVB van de Raad van 22 juli 2014 inzake de actualisering en wijziging van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en tot intrekking van besluit 2014/72 (PB 2014, L 217, blz. 35), en uitvoeringsverordening (EU) nr. 790/2014 van de Raad van 22 juli 2014 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordening nr. 125/2014 (PB 2014, L 217, blz. 1), voor zover deze handelingen verzoekster betreffen; ten tiende, besluit (GBVB) 2017/1426 van de Raad van 4 augustus 2017 inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en tot intrekking van besluit (GBVB) 2017/154 (PB 2017, L 204, blz. 95), en uitvoeringsverordening (EU) nr. 2017/1420 van de Raad van 4 augustus 2017 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme en tot intrekking van uitvoeringsverordening (EU) nr. 2017/150 (PB 2017, L 204, blz. 3), voor zover deze handelingen verzoekster betreffen

Dictum

Het beroep wordt verworpen.

Hamas draagt haar eigen kosten en de kosten van de Raad van de Europese Unie.

De Franse Republiek en de Europese Commissie dragen hun eigen kosten.

____________

1     PB C 317 van 20.11.2010.