Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Østre Landsret (Denemarken) op 28 april 2021 – X / Udlændingenævnet

(Zaak C-279/21)

Procestaal: Deens

Verwijzende rechter

Østre Landsret

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: X

Verwerende partij: Udlændingenævnet

Prejudiciële vragen

Staat de standstillbepaling van artikel 13 van besluit nr. 1/801 – in een situatie als in het hoofdgeding, waarin een Turkse werknemer het duurzame verblijfsrecht in de betrokken lidstaat van de Unie heeft verkregen krachtens de voorheen geldende regels, die de verkrijging van dit recht niet afhankelijk stelden van de voorwaarde dat een test in de taal van de betrokken lidstaat met succes werd afgelegd – in de weg aan de invoering en toepassing van een nationale regel die de hereniging van echtgenoten, behalve in gevallen waarin er sprake is van uitzonderlijke redenen, afhankelijk stelt van de voorwaarde dat een taaltest in de officiële taal van het gastland met succes wordt afgelegd door de echtgeno(o)t(e)/samenwonende partner, die als Turkse werknemer in de betrokken lidstaat van de Unie onder de Associatieovereenkomst en besluit nr. 1/80 valt?

Ziet het specifieke discriminatieverbod in artikel 10, lid 1, van besluit nr. 1/80 – in een situatie als in het hoofdgeding, waarin een Turkse werknemer het duurzame verblijfsrecht in de betrokken lidstaat van de Unie heeft verkregen krachtens de voorheen geldende regels, die de verkrijging van dit recht niet afhankelijk stelden van de voorwaarde dat een test in de taal van de betrokken lidstaat met succes werd afgelegd – op een nationale regel die de hereniging van echtgenoten, behalve in gevallen waarin er sprake is van uitzonderlijke redenen, afhankelijk stelt van de voorwaarde dat een taaltest in de officiële taal van het gastland met succes wordt afgelegd door de echtgeno(o)t(e)/samenwonende partner, die als Turkse werknemer in de betrokken lidstaat van de Unie onder de Associatieovereenkomst en besluit nr. 1/80 valt?

Indien de tweede vraag ontkennend wordt beantwoord, staat het in artikel 9 van de Associatieovereenkomst neergelegde algemene discriminatieverbod – in een situatie als in het hoofdgeding, waarin een Turkse werknemer het duurzame verblijfsrecht in de betrokken lidstaat van de Unie heeft verkregen krachtens de voorheen geldende regels, die de verkrijging van dit recht niet afhankelijk stelden van de voorwaarde dat een test in de officiële taal van het gastland met succes werd afgelegd – dan in de weg aan een nationale regel als hierboven vermeld, wanneer een dergelijk vereiste niet wordt opgelegd aan onderdanen van de betrokken Noordse lidstaat (in casu Denemarken) en van de andere Noordse landen, of aan anderen die onderdaan van een EU-lidstaat zijn (en het dus niet wordt opgelegd aan EU- of EER-onderdanen)?

Indien de derde vraag bevestigend wordt beantwoord, kan het algemene discriminatieverbod van artikel 9 van de Associatieovereenkomst dan rechtstreeks worden ingeroepen bij de nationale rechterlijke instanties?

____________

1 Besluit nr. 1/80 van de Associatieraad van 19 september 1980 betreffende de ontwikkeling van de associatie EEG-Turkije.