Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Višje sodišče v Mariboru (Slovenië) op 30 juni 2021 – FV/NOVA KREDITNA BANKA MARIBOR
(Zaak C-405/21)
Procestaal: Sloveens
Verwijzende rechter
Višje sodišče v Mariboru
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: FV
Verwerende partij: NOVA KREDITNA BANKA MARIBOR d.d.
Prejudiciële vraag
Moet artikel 3, lid 1, gelezen in samenhang met de artikelen 8 en 8 bis, van richtlijn 93/13/EEG1 van de Raad, aldus worden uitgelegd dat deze bepaling niet in de weg staat aan nationale bepalingen waarin de twee voorwaarden van ‚goede trouw’ en ‚aanzienlijke verstoring van het evenwicht’ als alternatieven worden beschouwd (afzonderlijke, zelfstandige en los van elkaar staande voorwaarden), zodat voor de beslissing over het oneerlijke karakter van een contractueel beding volstaat dat er sprake is van relevante feiten die op slechts een van de twee voorwaarden betrekking hebben?
____________
1 Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB 1993, L 95, blz. 29).