Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 16 april 2002 ingesteld door Arjo Wiggins Appleton Limited tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-118/02)

    Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 16 april 2002 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Arjo Wiggins Appleton Limited, vertegenwoordigd door F. Brunet, J. Temple Lang en J. Grierson, advocaten van het kantoor Cleary, Gottlieb, Steen & Hamilton, te Parijs (Frankrijk).

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

(nietig te verklaren, subsidiair, aanzienlijk te verlagen de geldboete die verzoekster is opgelegd bij beschikking C(2001)4573 def. corr. van de Commissie van 20 december 2001 betreffende een procedure op grond van artikel 81 EG en artikel 53 EER-Overeenkomst (zaak COMP/E-1/36.212 ( zelfkopiërend papier);

(de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

In de bestreden beschikking stelde de Commissie vast, dat verzoekster en tien andere producenten van zelfkopiërend papier in strijd met artikel 81, lid 1, EG en artikel 53, lid 1, EER-Overeenkomst hadden deelgenomen aan een reeks afspraken en onderling afgestemde gedragingen waarbij prijsstijgingen waren vastgesteld, verkoopquota waren toegewezen en marktaandelen waren verdeeld, en een mechanisme was ingesteld om toe te zien op de uitvoering van de mededingingsbeperkende overeenkomsten.

Verzoekster stelt, dat de Commissie onrechtmatig heeft gehandeld in elk van de fasen van haar berekening van verzoeksters geldboete:

(zij legde wegens de "ernst" van de overtreding een bedrag (70 miljoen euro) op, dat onevenredig hoog was;

(omwille van het "afschrikkend effect" verhoogde zij dit bedrag met 100 %, zonder enige rechtvaardiging;

(zij verhoogde dit bedrag met een extra 50 % wegens verzoeksters "leidende rol", wat buiten elke verhouding stond tot verzoeksters betrokkenheid; en

(zij kende een onvoldoende grote verlaging toe wegens bereidheid tot samenwerking.

Daarnaast stelt verzoekster, dat de Commissie onvoldoende rekening heeft gehouden met de economische moeilijkheden op de markt voor zelfkopiërend papier als verzachtende omstandigheid die een verlaging van het niveau van de geldboete rechtvaardigde; de Commissie schond verzoeksters recht van verdediging; en zij beging een aantal onnauwkeurigheden die niet zouden mogen voorkomen in een beschikking waarbij een geldboete van 185 miljoen euro wordt opgelegd.

Verzoekster stelt dat al deze onrechtmatigheden samen tot gevolg hadden dat bijna 60 % van het totaal van de opgelegde geldboeten ten laste van verzoekster alleen kwam, wat kennelijk buiten elke verhouding is tot verzoeksters marktaandeel.

V/ey

____________