Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 17 april 2002 ingesteld door Sunrider Corporation tegen het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

    (Zaak T-124/02)

Procestaal: Duits

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 17 april 2002 beroep ingesteld tegen het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) door Sunrider Corporation, te Torrance (Verenigde Staten van Amerika), vertegenwoordigd door A. Kockläuner, advocaat.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

(beslissing R 386/2000-2 van de tweede kamer van beroep van 17 januari 2002 te vernietigen voorzover verzoekster werd verwezen in de eigen kosten van de oppositie- en beroepsprocedure en de gevorderde terugbetaling van de beroepstaks niet werd gelast;

(het Bureau te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster diende bij het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt een aanvraag om het woordmerk "VITATASTE" in voor waren van de klassen 5 en 29 (aanvraagnr. 156463). Vitakraft-Werke Wührmann & Sohn stelde daartegen oppositie in. Deze oppositie was gebaseerd op de Duitse merken "VITAKRAFT" en "VITA" voor waren van klasse 5.

Naar aanleiding van een particuliere minnelijke schikking met opposante beperkte verzoekster de opgave van de waren door het schrappen van een aantal geclaimde waren van klasse 5. Opposante trok later de oppositie in, maar verzocht wel om een beslissing over de kosten.

De oppositie-afdeling verwees verzoekster in de kosten van de oppositieprocedure. De kamer van beroep vernietigde deze beslissing en verwees elke partij in de eigen kosten van de oppositie- en beroepsprocedure.

Verzoekster komt op tegen de beslissing van de kamer van beroep en voert aan dat in casu niet artikel 81, lid 3, van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad1 moet worden toegepast, maar artikel 81, lid 4. Bovendien heeft verweerder over het hoofd gezien, dat de voorwaarden van regel 51 van de uitvoeringsverordening2 waren vervuld, zodat de kamer van beroep de terugbetaling van de beroepstaks had moeten gelasten. Ten slotte heeft de kamer van beroep haar motiveringsplicht geschonden.

CB

____________

1 - (Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het gemeenschapsmerk (PB L 11, blz. 1).

2 - (Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het gemeenschapsmerk (PB L 303, blz. 1).