Language of document : ECLI:EU:T:2015:310

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 5 november 2019 – Europese Commissie/Republiek Polen

(Zaak C-192/18) 1

[Niet-nakoming – Artikel 19, lid 1, tweede alinea, VEU – Rechtsstaat – Daadwerkelijke rechtsbescherming op de onder het recht van de Unie vallende gebieden – Beginselen van onafzetbaarheid en onafhankelijkheid van rechters – Verlaging van de pensioenleeftijd van rechters bij de Poolse gewone rechterlijke instanties – Mogelijkheid om de rechterlijke taken na de nieuwe pensioenleeftijd te blijven uitoefenen na toestemming van de minister van Justitie – Artikel 157 VWEU – Richtlijn 2006/54/EG – Artikel 5, onder a), en artikel 9, lid 1, onder f) – Verbod van discriminatie op grond van geslacht op het gebied van beloning, werkgelegenheid en beroep – Vaststelling van uiteenlopende pensioenleeftijden voor mannen en vrouwen die het ambt bekleden van rechter bij de Poolse gewone rechterlijke instanties, rechter bij de Sąd Najwyższy of openbaar aanklager bij de Poolse parketten]

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: A. Szmytkowska, K. Banks, C. Valero en H. Krämer, gemachtigden)

Verwerende partij: Republiek Polen (vertegenwoordigers: B. Majczyna, K. Majcher en S. Żyrek, gemachtigden, bijgestaan door W. Gontarski, avocat)

Dictum

Door in artikel 13, punten 1 tot en met 3, van de ustawa o zmianie ustawy – Prawo o ustroju sądów powszechnych oraz niektórych innych ustaw (wet tot wijziging van de wet inzake de organisatie van de gewone rechterlijke instanties en een aantal andere wetten) van 12 juli 2017 een uiteenlopende pensioenleeftijd vast te stellen voor mannen en vrouwen die behoren tot de zittende magistratuur van de Poolse gewone rechterlijke instanties en de Sąd Najwyższy (hoogste rechterlijke instantie in burgerlijke en strafzaken, Polen) of tot de openbaar aanklagers bij de Poolse parketten, is de Republiek Polen de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 157 VWEU en krachtens artikel 5, onder a), en artikel 9, lid 1, onder f), van richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep.

Door in artikel 1, punt 26, onder b) en c), van de ustawa o zmianie ustawy – Prawo o ustroju sądów powszechnych oraz niektórych innych ustaw van 12 juli 2017 de Poolse minister van Justitie de bevoegdheid te verlenen om te besluiten of rechters bij de Poolse gewone rechterlijke instanties na hun nieuwe pensioenleeftijd, zoals verlaagd bij artikel 13, punt 1, van deze wet, hun taken mogen blijven uitoefenen, is de Republiek Polen de verplichtingen niet nagekomen die krachtens artikel 19, lid 1, tweede alinea, VEU op haar rusten.

De Republiek Polen wordt verwezen in de kosten.

____________

1 PB C 182 van 28.5.2018.