Language of document :

Beroep ingesteld op 2 april 2009 - Farmeco / BHIM - Allergan (BOTUMAX)

(Zaak T-131/09)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Farmeco SA Dermocosmetics, handelend onder de naam "Farmeco SA" (Athene, Griekenland) (vertegenwoordiger: N. Lyberis, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Allergan, Inc. (Irvine, Verenigde Staten van Amerika)

Conclusies

de beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 2 februari 2009 in zaak R 60/2008-4 vernietigen, voor zover de betrokken gemeenschapsmerkaanvraag werd afgewezen voor alle waren van de klassen 3 en 5 en bepaalde waren van klasse 16;

het beroep verwerpen dat de andere partij in de procedure voor de kamer van geroep heeft ingesteld tegen de beslissing van 26 oktober 2007 van de oppositieafdeling en toestaan dat het betrokken gemeenschapsmerk wordt ingeschreven voor alle aangevraagde waren; en

het BHIM en de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep verwijzen in de kosten, daaronder begrepen de kosten welke zijn opgekomen in de oppositie- en beroepsprocedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Betrokken gemeenschapsmerk: woordmerk "BOTUMAX" voor waren van de klassen 3, 5 en 16 - aanvraagnr. 3 218 237

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Oppositiemerk of -teken: verschillende communautaire en nationale merkinschrijvingen van het woordmerk of het teken "BOTOX" voor waren en diensten van de klassen 5, 16 respectievelijk 42

Beslissing van de oppositieafdeling: afwijzing van de oppositie

Beslissing van de kamer van beroep: vernietiging van de litigieuze beslissing en gedeeltelijke afwijzing van de betrokken gemeenschapsmerkaanvraag

Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 van de Raad, doordat de kamer van beroep blijk heeft gegeven van een onjuiste opvatting door te oordelen dat er gevaar voor verwarring van de betrokken merken bestaat met betrekking tot dezelfde of zeer soortgelijke waren, ondanks de bestaande verschillen in de visuele en fonetische perceptie van de twee tekens; schending van artikel 8, lid 5, van verordening nr. 40/94 van de Raad, doordat de kamer van beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van deze bepaling.

____________