Language of document :

Gevoegde zaken T‑117/03 tot en met T‑119/03 en T‑171/03

New Look Ltd

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk – Oppositieprocedure – Ouder communautair beeldmerk dat lettercombinatie ‚NL’ bevat – Aanvragen tot inschrijving als gemeenschapsmerk van beeldmerken die termen ‚NLSPORT’, ,NLJEANS’, ‚NLACTIVE’ en ‚NLCollection’ bevatten – Relatieve weigeringsgrond – Verwarringsgevaar – Overeenstemming van tekens – Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 40/94”

Samenvatting van het arrest

1.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten – Aangevraagd merk dat bestaat uit samengesteld merk – Perceptie door publiek van beschrijvende bestanddelen als onderscheidende en dominerende bestanddelen – Geen – Ouder merk dat bestaat uit gemeenschapsmerk – Weigering van inschrijving wegens relatieve weigeringsgrond die slechts in deel van Gemeenschap bestaat

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)

2.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten – Gevaar van verwarring met ouder merk – Aandachtsniveau van publiek – Stelling van merkaanvrager dat aandachtsniveau in bepaalde sector bijzonder hoog is – Bewijslast

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)

3.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Tekens die merk kunnen vormen – Tekens die bestaan uit letter of lettercombinatie – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten – Gevaar van verwarring met ouder merk – Beoordelingscriteria

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)

4.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten – Gevaar van verwarring met ouder merk – Weging van punten van overeenstemming of van verschil van tekens – Inaanmerkingneming van intrinsieke kenmerken van tekens of van verkoopmodaliteiten van waren of diensten – Kledingsector

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)

5.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten – Gevaar van verwarring met ouder merk – Beeldmerken „NLSPORT”, „NLJEANS”, „NLACTIVE”, „NLCollection” en beeldmerk „NL”

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)

1.      Bij de beoordeling van de overeenstemming van een samengesteld merk met een ouder merk in de zin van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk, dient ermee rekening te worden gehouden dat het publiek over het algemeen het beschrijvende bestanddeel van een samengesteld merk niet als het onderscheidende en dominerende bestanddeel van de door dit merk gewekte totaalindruk zal ervaren. Wanneer de oppositie op het bestaan van een gemeenschapsmerk berust, volstaat het dienaangaande voor een eventuele weigering van inschrijving dat het beschrijvende karakter van een dergelijk bestanddeel op een deel van het grondgebied van de Gemeenschap wordt waargenomen. Al bevat artikel 8 van verordening nr. 40/94 geen bepaling die vergelijkbaar is met die van artikel 7, lid 2, van deze verordening, uit het in artikel 1, lid 2, van diezelfde verordening geformuleerde beginsel dat het gemeenschapsmerk een eenheid vormt, volgt immers dat de inschrijving ook moet worden geweigerd indien er slechts in een deel van de Gemeenschap een relatieve weigeringsgrond bestaat.

(cf. punt 34)

2.      Ofschoon bij de beoordeling van het verwarringsgevaar in de zin van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk het aandachtsniveau van de consument kan variëren naar gelang van de soort waren of diensten waarom het gaat, volstaat het evenwel niet dat een merkaanvrager beweert dat in een bepaalde sector de consument bijzonder op de merken let, zonder deze bewering met feitelijke gegevens of bewijzen te staven.

(cf. punt 43)

3.      Volgens de bewoordingen van artikel 4 van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk heeft de wetgever de uit een letter of een combinatie van letters bestaande tekens expliciet opgenomen in de lijst van voorbeelden van tekens die een gemeenschapsmerk kunnen vormen, onverminderd de absolute of relatieve weigeringsgronden op grond waarvan tegen de inschrijving oppositie kan worden ingesteld.

In dit verband bevatten de artikelen 7 en 8 van verordening nr. 40/94 betreffende de weigeringsgronden geen specifieke bepalingen voor tekens die uit een combinatie van letters bestaan en geen woord vormen. Derhalve moet de in artikel 8, lid 1, sub b, van deze verordening bedoelde globale beoordeling van het gevaar van verwarring van dergelijke tekens in beginsel volgens dezelfde regels gebeuren als voor woordtekens die een woord, een naam of een zelfbedachte term bevatten.

(cf. punten 47‑48)

4.      De visuele, auditieve of begripsmatige aspecten van de conflicterende tekens hebben bij de globale beoordeling van het verwarringsgevaar in de zin van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk niet altijd hetzelfde gewicht, en onderzocht moet worden onder welke objectieve omstandigheden de merken op de markt kunnen worden gebruikt. Het gewicht dat moet worden toegekend aan de punten van overeenstemming of van verschil van de tekens, hangt met name af van de intrinsieke kenmerken van deze tekens of van de verkoopmodaliteiten van de door de conflicterende merken aangeduide waren of diensten.

Indien in de kledingsector de betrokken waren normalerwijs worden verkocht in zelfbedieningswinkels waar de consument het product zelf uit de schappen neemt en dus in hoofdzaak moet kunnen vertrouwen op de op het product aangebrachte afbeelding van het merk, zal een visuele overeenstemming tussen de tekens in de regel een groter gewicht hebben. Indien het bedoelde product daarentegen vooral mondeling wordt verkocht, moet normalerwijs meer belang worden gehecht aan een auditieve overeenstemming tussen de tekens.

(cf. punt 49)

5.      Voor de gemiddelde consument in de Europese Gemeenschap bestaat er verwarringsgevaar tussen, enerzijds, de visuele tekens „NLSPORT”, „NLJEANS”, „NLACTIVE” en „NLCollection”, waarvan de inschrijving als gemeenschapsmerken is aangevraagd voor, wat de eerste drie tekens betreft, „kledingstukken, schoeisel en hoofddeksels voor vrouwen en meisjes” en, wat het vierde teken betreft, „kledingartikelen, schoeisel en hoofddeksels”, behorend tot klasse 25 in de zin van de Overeenkomst van Nice van 15 juni 1957, en, anderzijds, het beeldmerk „NL”, dat eerder als gemeenschapsmerk is ingeschreven voor „sweaters; pull-overs; vesten; jasjes; rokken; pantalons; overhemden; blouses; kamerjassen; huisjassen; onderkleding, kamerjassen, badpakken, regenjassen of mantels; mantels; kousen; sokken; boordbeschermers; dassen; hoofddeksels en handschoenen (kleding)”, eveneens behorend tot klasse 25 van deze overeenkomst.

Aangezien het om dezelfde waren gaat, en gelet op de verkoopmodaliteiten waardoor het niet is uitgesloten dat de consument de aangevraagde merken opvat als speciale productlijnen van de onderneming die houdster is van het oudere merk, volstaat de mate van fonetische en begripsmatige overeenstemming tussen de betrokken tekens voor het bestaan van verwarringsgevaar.

(cf. punten 40, 51‑52)