Language of document :

Beroep ingesteld op 6 december 2011 - Royal Scandinavian Casino Århus /Commissie

(Zaak T-615/11)

Procestaal: Deens

Partijen

Verzoekende partij: Royal Scandinavian Casino Århus I/S (Århus, Denemarken) (vertegenwoordiger: B. Jacobi, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van de beschikking van de Commissie van 20 september 2011 inzake maatregel nr. C 35/2010 (ex N 302/2010) die Denemarken voornemens is uit te voeren in de vorm van heffingen op online-kansspelen in de Deense wet inzake belastingen op kansspelen

verwijzing van de Commissie in de kosten

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster baseert haar beroep op zes middelen:

Eerste middel: onterechte goedkeuring door de Commissie van de steun op basis van artikel 107, lid 3, sub c, VWEU op grond dat:

artikel 107, lid 3, sub c, VWEU geen goedkeuring van steun aan een deel van een economische bedrijvigheid toestaat;

de steun niet voldoet aan de vereisten van artikel 107, lid 3, sub c, VWEU dat de steun de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid moet vergemakkelijken;

de steun de voorwaarden voor het handelsverkeer zodanig beïnvloedt dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad;

de steun geen behoorlijk gedocumenteerd doel van Europees belang dient.

Voorts, aldus verzoekster, moet de uitzondering van artikel 107, lid 3, sub c, VWEU strikt worden uitgelegd en staat die bepaling niet toe dat staatssteun wordt verleend op basis van financiële overwegingen van de staat.

Tweede middel: goedkeuring van de steun door de Commissie in strijd met de rechtspraak van het Hof inzake exploitatiesteun. Volgens verzoekster komt de betrokken steun die als permanente steun in de vorm van een belastingvermindering wordt verleend, neer op exploitatiesteun die volgens vaste rechtspraak niet kan worden goedgekeurd in een geval als het onderhavige.

Derde middel: schending door de Commissie van het evenredigheidsbeginsel aangezien de doelstellingen van de Deense wetgeving niet kunnen worden bereikt zonder verlening van staatssteun.

Vierde middel: onjuiste beoordeling door de Commissie doordat zij onterecht vaststelde dat de steun noodzakelijk is als stimulans voor de aanbieders van online-kansspelen om een Deense vergunning aan te vragen.

Vijfde middel: misbruik van bevoegdheid door de Commissie door te verwijzen naar een verdragsbepaling die de bevoegdheid verleent om steun goed te keuren die de ontwikkeling van een economische bedrijvigheid vergemakkelijkt, terwijl de werkelijke reden voor goedkeuring van de steun blijkens de beschikking daarentegen de wens is een passend aantal aanvragers van een Deense online-vergunning aan te trekken. Voorts, aldus verzoekster, misbruikt de Commissie haar bevoegdheid wanneer zij de goedkeuring motiveert met het doel de ontwikkeling van een economische bedrijvigheid te liberaliseren en te vergemakkelijken, terwijl de Deense staat zelf verklaart dat het algemene doel van de belastingregeling is zoveel mogelijk fiscaal inkomen te genereren.

Zesde middel: onvoldoende motivering door de Commissie doordat de motivering:

algemeen incoherent en op een aantal punten tegenstrijdig is;

onvoldoende verklaart hoe de liberalisering van de kansspelenmarkt een via goedkeuringen op basis van artikel 107, lid 3, sub c, VWEU te bereiken legitiem doel is;

niet afdoende de uitlegging door de Commissie van artikel 107, lid 3, sub c, VWEU verklaart;

de noodzaak van staatssteun niet aantoont en onvoldoende rekening houdt met de fiscale situatie in andere lidstaten;

onvoldoende duidelijk is over de doelstellingen van de Deense wetgeving inzake belasting op kansspelen;

niet ingaat op de Deense regeling voor andere vormen van kansspelen;

de gevolgen van steun aan in het land gevestigde activiteiten inzake kansspelen niet onderzoekt of verklaart.

____________