Language of document :

Gevoegde zaken T‑367/02–T‑369/02

Wieland-Werke AG

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk – Woordmerken SnTEM, SnPUR en SnMIX – Absolute weigeringsgronden – Beschrijvend karakter – Artikel 7, lid 1, sub c, van verordening (EG) nr. 40/94”

Samenvatting van het arrest

1.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Absolute weigeringsgronden – Merken uitsluitend bestaande uit tekens of aanduidingen die kunnen dienen tot aanduiding van kenmerken van waar – Begrip

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, sub c)

2.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Absolute weigeringsgronden – Merken uitsluitend bestaande uit tekens of aanduidingen die kunnen dienen tot aanduiding van kenmerken van waar – Bestaan van synoniemen om zelfde kenmerken aan te duiden – Geen invloed

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, sub c)

3.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Absolute weigeringsgronden – Merken uitsluitend bestaande uit tekens of aanduidingen die kunnen dienen tot aanduiding van kenmerken van waar – Woordtekens „SnTEM”, „SnPUR” en „SnMIX”

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, sub c)

4.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Absolute weigeringsgronden – Beschrijvend karakter van teken – Omstandigheid die noodzakelijk impliceert dat teken onderscheidend vermogen mist

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, sub b en c)

1.      Opdat inschrijving van een gemeenschapsmerk wordt geweigerd op grond van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk, is het niet noodzakelijk dat de in deze bepaling bedoelde tekens of benamingen waaruit het merk bestaat, op het moment van de inschrijvingsaanvraag daadwerkelijk worden gebruikt voor de beschrijving van waren als die waarvoor de aanvraag wordt ingediend, of van de kenmerken van deze waren. Het is voldoende dat deze tekens en benamingen hiertoe kunnen dienen.

Het volstaat bovendien dat het betrokken teken in minstens één van zijn potentiële betekenissen een kenmerk van de betrokken waren of diensten aanduidt.

(cf. punt 40)

2.      Voor de beoordeling of een merk onder de weigeringsgrond van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk valt, is het irrelevant of er synoniemen bestaan waarmee dezelfde kenmerken van de in de inschrijvingsaanvraag genoemde waren of diensten kunnen worden aangeduid. In deze bepaling staat weliswaar dat het merk, om onder de daarin genoemde weigeringsgrond te vallen, „uitsluitend” moet bestaan uit tekens of benamingen die kunnen dienen tot aanduiding van de kenmerken van de betrokken waren of diensten, doch zij vereist niet dat die tekens of benamingen de enige wijze van aanduiding van die kenmerken zijn.

(cf. punt 41)

3.      De woordtekens SnTEM, SnPUR en SnMIX, waarvan inschrijving is aangevraagd voor „Halffabrikaten van metaal in de vorm van platen, banden, stroken, draden, buizen, profielen, stangen e.d. met name van non-ferrometalen, zoals bijvoorbeeld koper of een koperlegering die een één- of dubbelzijdige metalen bekleding uit tin of een tinlegering hebben” van klasse 6 in de zin van de Overeenkomst van Nice, kunnen uit het oogpunt van specialisten uit de metaalnijverheid uit verschillende landen van de Europese Unie dienen als aanduiding van de wezenlijke kenmerken van de betrokken waren in de zin van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk.

Het bestanddeel „Sn”, het scheikundige symbool van tin, beschrijft immers een van de kenmerken van de geclaimde waren, die alle tin bevatten; ook de bestanddelen „TEM”, „PUR” en „MIX” beschrijven door de connotatie ervan een van de kenmerken van de geclaimde waren.

Wat de betekenis van het geheel van elk van de betrokken tekens betreft, deze beschrijven bovendien zelf de kenmerken van de betrokken waren, aangezien er geen merkbaar verschil bestaat tussen deze tekens en de loutere som van de bestanddelen waaruit zij zijn samengesteld. Voor de betrokken waren zijn deze combinaties immers niet ongebruikelijk en zij zijn met name geen lexicale vondsten.

(cf. punten 23, 26-27, 29, 37, 39, 42)

4.      Een communautair woordmerk dat de kenmerken van waren of diensten beschrijft in de zin van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94, mist om die reden noodzakelijkerwijs elk onderscheidend vermogen met betrekking tot die waren of diensten in de zin van artikel 7, lid 1, sub b, van dezelfde verordening.

(cf. punt 46)