Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 1 maart 2004 ingesteld door Guido Strack tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-85/04)

Procestaal: Duits

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 1 maart 2004 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Guido Strack, wonende te Wasserliesch (Duitsland), vertegenwoordigd door J. Mosar, advocaat.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

de beoordelingsronde 2001-2002 nietig te verklaren wat verzoeker betreft;

verzoekers loopbaanontwikkelingsrapport (REC/CDR) - met inbegrip van het standpunt van zijn voormalige chef en het besluit van de autoriteiten (R/432/03) van 24.11.2003 voor de periode 1.7.2001 - 31.12.2002 nietig te verklaren;

de Commissie in de kosten te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van zijn beroep voert verzoeker om te beginnen aan dat de hem betreffende beoordeling in elektronische vorm in het nieuwe informaticasysteem van de afdeling personeelszaken van de Commissie wordt opgeslagen, en in strijd met artikel 26 van het Statuut een parallel persoonsdossier vormt. De toepassing van het nieuwe informaticasysteem is tevens in strijd met het vereiste van schriftelijke kennisgeving in artikel 25 van het Statuut.

Verzoeker betoogt voorts dat de beoordelingsprocedure in strijd is met artikel 43 van het Statuut, met artikel 8 van het besluit van de Commissie van 26 april 2002 tot vaststelling van de algemene bepalingen ter uitvoering van artikel 43, met het gelijkheidsbeginsel, het discriminatieverbod, de motiveringsplicht en het verbod van willekeur. De betwiste beoordelingsprocedure, met inbegrip van de door verzoeker ingestelde beroepsprocedure, is bovendien in strijd met het vertrouwensbeginsel, met de regel "pater legem quam ipse fecisti", met de jegens haar ambtenaren op de Commissie rustende zorgplicht, met het recht om in rechte te worden gehoord en met de beginselen van een faire administratieve procedure.

____________