Language of document : ECLI:EU:T:2021:537

Zaak T52/19

AH

tegen

Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden

 Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 8 september 2021

„Openbare dienst – Arbeidscontractanten – Openbaarmaking van persoonsgegevens – Verzoek om bijstand – Afwijzing van het verzoek – Onbevoegdheid van degene die het bezwarend besluit heeft vastgesteld – Besluit dat is opgesteld en ondertekend door een extern advocatenkantoor – Aansprakelijkheid – Immateriële schade”

1.      Beroepen van ambtenaren – Procesbelang – Beroep tegen de afwijzing van een verzoek om bijstand, ingesteld door een ambtenaar die stelt het slachtoffer te zijn van een onrechtmatige openbaarmaking van persoonsgegevens – Ontvankelijkheid

(Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91)

(zie punten 44, 45)

2.      Ambtenaren – Tot aanstelling bevoegd gezag – Tot het aangaan van de aanstellingsovereenkomst bevoegd gezag – Uitoefening van de bevoegdheden – Machtiging van een externe particuliere entiteit om de besluiten tot afwijzing van een verzoek om bijstand en van een schadevordering op te stellen en te ondertekenen – Ontoelaatbaarheid

(Ambtenarenstatuut, art. 2, 90 en 91)

(zie punten 53‑57)

3.      Ambtenaren – Tot aanstelling bevoegd gezag – Besluit inzake de uitoefening van de aan dat gezag verleende bevoegdheden – Noodzaak van bekendmaking


(zie punten 59, 60)

4.      Agentschappen van de Europese Unie – Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) – Personeel – Toepasselijkheid van het nationale recht – Uitgesloten

(Ambtenarenstatuut, art. 24 en 90, lid 1; verordening nr. 1365/75 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1111/2005, art. 17)

(zie punt 63)

5.      Beroepen van ambtenaren – Voorafgaande administratieve klacht – Mogelijkheid voor de ambtenaar om gebruik te maken van de diensten van een advocaat

(Ambtenarenstatuut, art. 90, lid 1)

(zie punt 65)

6.      Beroepen van ambtenaren – Voorafgaande administratieve klacht – Afwijzend besluit – Vormvoorwaarden

(Ambtenarenstatuut, art. 90, lid 1)

(zie punten 66, 67)

7.      Ambtenaren – Bijstandsverplichting van de administratie – Weigering om een onderzoek te openen naar de vermeende onopzettelijke openbaarmaking van de persoonsgegevens van een personeelslid als gevolg van een beveiligingslek – Niet-nakoming van de bijstandsplicht

(Ambtenarenstatuut, art. 24)

(zie punten 76, 78, 80)

8.      Beroepen van ambtenaren – Beroep tot schadevergoeding – Voorafgaande administratieve klacht – Overeenstemming tussen de klacht en het beroep – Wijziging van het bedrag van de gevorderde schade – Ontvankelijkheid

(Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91)

(zie punten 87‑89)

9.      Beroepen van ambtenaren – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Verplichting om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen – Arrest houdende nietigverklaring van een besluit om geen onderzoek te openen naar aanleiding van een klacht wegens openbaarmaking van persoonsgegevens – Verzoek tot vergoeding van de door verzoeker geleden morele schade – Voorbarigheid van het verzoek

(Art. 266 VWEU; ambtenarenstatuut, art. 91)

(zie punten 101, 102)

Samenvatting

Verzoeker, AH, is arbeidscontractant bij de Europese Stichting ter verbetering van de levensomstandigheden en arbeidsvoorwaarden (Eurofound), een in Dublin (Ierland) gevestigd Agentschap van de Europese Unie. In januari 2018 heeft hij een bestand ontdekt dat toegankelijk was voor het personeel van Eurofound op een van haar servers en meerdere vertrouwelijke subbestanden betreffende het personeel van Eurofound bevatte. Een van deze subbestanden was een dossier met documenten betreffende de behandeling van een klacht van verzoeker, waaronder een e-mail waarin twee personeelsleden van het agentschap met name de mogelijkheid bespraken om tegen verzoeker een tuchtprocedure in te leiden.

Na deze ontdekking heeft verzoeker bij Eurofound een verzoek om bijstand ingediend opdat zij onderzoek zou doen naar de tekortkomingen betreffende met name de openbaarmaking van zijn persoonsgegevens, alsook een schadevordering ter vergoeding van de wegens deze tekortkomingen geleden immateriële schade.

Verzoekers vordering is afgewezen op grond van de overweging dat zijn persoonsgegevens niet opzettelijk openbaar waren gemaakt. Het afwijzende besluit (hierna: „bestreden besluit”) is door een Iers extern advocatenkantoor in naam van Eurofound opgesteld en ondertekend.

De klacht die verzoeker bij Eurofound heeft ingediend tegen het bestreden besluit is ook afgewezen bij een door ditzelfde externe advocatenkantoor opgesteld besluit, dat was ondertekend door een van de advocaten van dit kantoor als „wettelijk vertegenwoordiger van Eurofound”.

In het kader van verzoekers beroep verklaart het Gerecht het bestreden besluit nietig en spreekt het zich voor het eerst uit over de vraag of het geoorloofd is om de bevoegdheid om besluiten in de zin van de artikelen 24 en 90 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie (hierna: „Statuut”) op te stellen en te ondertekenen, aan een extern advocatenkantoor te delegeren.

Beoordeling door het Gerecht

Het Gerecht merkt met betrekking tot de delegatie van bevoegdheden allereerst op dat een instelling of een orgaan van de Unie bevoegd is om een geheel van maatregelen vast te stellen betreffende de organisatie van bevoegdheden, met name inzake het beheer van het eigen personeel, en de delegatie ervan aan besluitvormende organen binnen die instelling of dat orgaan. Volgens artikel 2 van het Statuut moet het gaan om een delegatie „bij” deze instelling, zodat deze bevoegdheden in beginsel alleen kunnen worden verleend aan personen die van deze instelling afhangen. De enige door het Statuut toegestane uitzondering betreft het geval waarin een of meer instellingen beslissen om die bevoegdheden aan een van hen of aan een interinstitutioneel orgaan toe te vertrouwen, waarbij deze bevoegdheden zich in geen geval kunnen uitstrekken tot besluiten inzake de aanstelling, bevordering of overplaatsing van ambtenaren.

Vervolgens vormt de delegatie van tekenbevoegdheid een maatregel betreffende de interne organisatie van de diensten van de administratie van de Unie en is deze het normale middel waarmee deze haar bevoegdheden uitoefent. Hieruit volgt dat in het kader van een delegatie van tekenbevoegdheid in beginsel alleen personeelsleden en ambtenaren kunnen worden gemachtigd om in naam en onder toezicht van de administratie duidelijk omschreven maatregelen van beheer of bestuur te nemen.

Ten slotte moet de vraag of een machtiging geoorloofd is, worden beoordeeld in het licht van het doel van de precontentieuze procedure als bedoeld in de artikelen 90 en 91 van het Statuut. Deze procedure bestaat erin een dialoog tot stand te brengen tussen de instelling en haar ambtenaar of haar personeelslid over de problemen die zich eventueel in de arbeidsverhouding hebben voorgedaan, en hun aldus de mogelijkheid te bieden om een minnelijke oplossing voor het geschil te vinden. De instelling moet dus gedurende deze gehele procedure de bevoorrechte gesprekspartner van de ambtenaar of het personeelslid blijven, om de in deze fase vereiste openheid van geest en dialoog te behouden.

Gelet op die beginselen stelt het Gerecht vast dat Eurofound zich in het kader van een onder het Statuut vallende precontentieuze procedure weliswaar door een extern advocatenkantoor kon laten adviseren, maar niet zo ver mocht gaan dat zij een externe particuliere entiteit, zoals dit kantoor, machtiging verleende om het bestreden besluit op te stellen en te ondertekenen.

Voorts herinnert het Gerecht eraan dat Eurofound bij de vaststelling van het gezag dat bevoegd is voor de afwijzing van een verzoek om bijstand op grond van artikel 24 van het Statuut en van een schadevordering van een ambtenaar op grond van artikel 90, lid 1, van het Statuut, niet onderworpen is aan het Ierse recht. Gesteld al dat een extern advocatenkantoor volgens zijn nationale recht een besluit van een overheidsinstantie zou kunnen opstellen en ondertekenen, kan een dergelijke regel dus niet worden toegepast op besluiten die op grond van het Statuut worden genomen.

Verder is een door een ambtenaar of een personeelslid ingediend verzoek in de zin van artikel 90 van het Statuut weliswaar aan geen enkel vormvoorschrift onderworpen, aangezien ambtenaren of personeelsleden een dergelijk verzoek zonder tussenkomst van een advocaat kunnen indienen, maar geldt deze flexibiliteit niet voor het formele besluit dat de instelling moet nemen op basis van dit verzoek, waarvan de opstelling en de ondertekening niet kunnen worden gedelegeerd aan een externe particuliere entiteit.

Het Gerecht komt dan ook tot de slotsom dat het bestreden besluit niet door de bevoegde instantie is vastgesteld, waardoor inbreuk is gemaakt op de regels van behoorlijk bestuur op het gebied van personeelsbeheer, en dat dit besluit op die grond nietig moet worden verklaard. De vordering tot vergoeding van de immateriële schade die uit de openbaarmaking voortvloeit, wordt deels als ongegrond en deels als voorbarig afgewezen.