Language of document :

Hogere voorziening, ingesteld op 6 april 2021 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer – uitgebreid) van 27 januari 2021 in zaak T-9/19, ClientEarth/EIB

(Zaak C-223/21 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: F. Blanc en G. Gattinara, gemachtigden)

Andere partijen in de procedure: ClientEarth, Europese Investeringsbank (EIB)

Conclusies

het bestreden arrest vernietigen;

ClientEarth verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie voert drie middelen aan.

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de toepassing van het beginsel van conforme uitlegging met betrekking tot het Verdrag van Aarhus en bij de uitlegging van de artikelen 2 en 9 van dit verdrag (dit eerste middel heeft betrekking op de punten 107, 125 en 126 van het bestreden arrest)

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de uitlegging van artikel 2, lid 1, onder g), van de Aarhus-verordening1 , waarin het begrip „administratieve handeling” wordt gedefinieerd. Dit middel bestaat uit drie onderdelen:

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de uitlegging van het begrip „wetgeving” dat is opgenomen in artikel 2, lid 1, onder f), van de Aarhus-verordening (dit onderdeel van het tweede middel betreft de punten 121 tot en met 124 van het bestreden arrest).

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de uitlegging van het begrip „maatregel van een individuele strekking” in de zin van artikel 2, lid 1, onder g), van de Aarhus-verordening (dit onderdeel van het tweede middel ziet op de punten 126 tot en met 142 van het bestreden arrest).

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de uitlegging van de in diezelfde bepaling gebezigde woorden „juridisch bindende en externe werking” (dit onderdeel van het tweede middel heeft betrekking op de punten 149 tot en met 173 van het bestreden arrest).

Het Gerecht heeft artikel 271, onder c), VWEU geschonden (dit middel betreft de punten 89 tot en met 92, 150 tot en met 152 en 169 tot en met 171 van het bestreden arrest)

____________

1 Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (PB 2006, L 264, blz. 13).