Language of document :

Arrest van het Gerecht van 4 juni 2014 – Hemmati / Raad

(Zaak T-68/12)1

(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – In- en doorreisverbod – Beroep tot nietigverklaring – Procesbelang – Ontvankelijkheid – Motiveringsplicht”)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Abdolnaser Hemmati (Teheran, Iran) (vertegenwoordigers: B. Mettetal en C. Wucher-North, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: B. Driessen en D. Gicheva, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van, ten eerste, besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 319, blz. 71), voor zover dit besluit verzoekers naam heeft opgenomen in bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39), uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 319, blz. 11), voor zover die verordening verzoekers naam heeft opgenomen in bijlage VIII bij verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007 (PB L 281, blz. 1), en, ten tweede, van artikel 16, lid 2, van verordening nr. 961/2010 en van artikel 19, lid 1, sub b, en artikel 20, lid 1, sub b, van besluit 2010/413, voor zover die bepalingen verzoeker betreffen

Dictum

Het beroep wordt verworpen omdat het is ingesteld bij een rechterlijke instantie die niet bevoegd is om daarvan kennis te nemen, voor zover het strekt tot de nietigverklaring van artikel 19, lid 1, sub b, en artikel 20, lid 1, sub b, van besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB, en het wordt niet-ontvankelijk verklaard, voor zover het strekt tot de nietigverklaring van artikel 16, lid 2, van verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007.

Besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413, voor zover het de naam van Abdolnaser Hemmati heeft opgenomen in bijlage II bij besluit 2010/413, en uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening nr. 961/2010, voor zover die verordening de naam van Hemmati heeft opgenomen in bijlage VIII van verordening nr. 961/2010, worden nietig verklaard.

De Raad van de Europese Unie draagt vier vijfde van zijn eigen kosten en van die van Hemmati.

Hemmati draagt een vijfde van zijn eigen kosten en van die van de Raad.

____________

____________

1     PB C 109 van 14.4.2012.