Language of document :

Beroep ingesteld op 7 december 2016 – C & J Clark International / Commissie

(Zaak T-861/16)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: C & J Clark International Ltd (Somerset, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: A. Willems en S. De Knop, lawyers)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het beroep ontvankelijk verklaren;

uitvoeringsverordening (EU) 2016/1647 van de Commissie van 13 september 2016 betreffende het opnieuw instellen van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op schoeisel met bovendeel van leder, van oorsprong uit Vietnam en geproduceerd door Best Royal Co. Ltd, Lac Cuong Footwear Co., Ltd, Lac Ty Co., Ltd, Saoviet Joint Stock Company (Megastar Joint Stock Company), VMC Royal Co Ltd, Freetrend Industrial Ltd en haar verbonden onderneming Freetrend Industrial A (Vietnam) Co, Ltd, Fulgent Sun Footwear Co., Ltd, General Shoes Ltd, Golden Star Co, Ltd, Golden Top Company Co., Ltd, Kingmaker Footwear Co. Ltd, Tripos Enterprise Inc., Vietnam Shoe Majesty Co., Ltd, en tot uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie in de gevoegde zaken C-659/13 en C-34/14 (PB 2016, L 245, blz. 16), nietig verklaren;

de Europese Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.

Eerste middel: door te handelen zonder geldige rechtsgrondslag heeft de Commissie het in artikel 5, leden 1 en 2, VEU verankerde beginsel van bevoegdheidstoedeling geschonden.

Tweede middel: door te verzuimen de maatregelen te treffen die nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie van 4 februari 2016, C & J Clark International (C-659/13 en C-34/14, EU:C:2016:74), heeft de Commissie artikel 266 VWEU geschonden.

Derde middel: door een antidumpingrecht in te stellen op de invoer van schoeisel „die plaatsvond gedurende de periode van toepassing van [de ongeldig verklaarde verordeningen]”, heeft de Commissie de artikelen 1, lid 1, en 10, lid 1, van de basisverordening1 en het rechtszekerheidsbeginsel (verbod van terugwerkende kracht) geschonden.

Vierde middel: door een antidumpingrecht in te stellen zonder een nieuwe beoordeling van het Uniebelang, heeft de Commissie artikel 21 van de basisverordening geschonden, en het zou hoe dan ook kennelijk onjuist zijn te concluderen dat het instellen van het antidumpingrecht in het belang van de Unie was.

Vijfde middel: door een handeling vast te stellen die verder gaat dan hetgeen nodig is om het doel ervan te bereiken, heeft de Commissie artikel 5, leden 1 en 4, VEU geschonden.

____________

1 Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB 2016, L 176, blz. 21).