Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 5 december 2012 – Qualitest/Raad
(Zaak T‑421/11)
„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Beroep tot nietigverklaring – Motiveringsplicht – Kennelijke beoordelingsfout”
1. Procedure – Handeling die bestreden handeling in de loop van geding intrekt en vervangt – Verzoek tot aanpassing van vordering tot nietigverklaring – Verplichting voor verzoeker om dit verzoek in te dienen binnen termijn van twee maand van artikel 263, zesde alinea, VWEU – Uitzonderingen – Voorwaarden (Art. 263, zesde alinea, VWEU) (cf. punten 22‑27)
2. Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Minimumvereisten – Schending – Gedeeltelijke nietigverklaring van bestreden handeling (Art. 296, tweede alinea, VWEU; besluit 2010/413 van de Raad, art. 24, lid 3; verordeningen van de Raad nr. 961/2010, art. 36, lid 3, en nr. 267/2012, art. 46, lid 3) (cf. punten 32‑34)
3. Europese Unie – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Beroep tot nietigverklaring ingesteld door entiteit die door besluit tot bevriezing van tegoeden wordt getroffen – Verdeling van bewijslast – Rechterlijke toetsing (Verordeningen van de Raad nr. 961/2010 en nr. 267/2012) (cf. punt 55)
4. Beroep tot nietigverklaring – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Gedeeltelijke nietigverklaring van twee verordeningen en een besluit betreffende vaststelling van beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Inwerkingtreding van nietigverklaring van verordeningen vanaf verstrijken van termijn van hogere voorziening of afwijzing ervan – Toepassing van deze termijn op inwerkingtreding van nietigverklaring van besluit (Art. 264, tweede alinea, VWEU en 280 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 56, eerste alinea, en 60, tweede alinea; verordeningen van de Raad nr. 503/2011 en nr. 267/2012; besluit 2011/299 van de Raad) (cf. punten 68, 69)
Voorwerp
| Verzoek tot gedeeltelijke nietigverklaring van besluit 2011/299/GBVB van de Raad van 23 mei 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 136, blz. 65), van uitvoeringsverordening (EU) nr. 503/2011 van de Raad van 23 mei 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 136, blz. 26), en van verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010 (PB L 88, blz. 1) |
Dictum
1) | | De volgende handelingen worden nietig verklaard, voor zover zij Qualitest FZE betreffen: |
– besluit 2011/299/GBVB van de Raad van 23 mei 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran;
– uitvoeringsverordening (EU) nr. 503/2011 van de Raad van 23 mei 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran;
– verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010.
2) | | De gevolgen van besluit 2011/299 blijven, wat Qualitest betreft, gehandhaafd totdat de nietigverklaring van uitvoeringsverordening nr. 503/2011 en verordening nr. 267/2012 van kracht wordt. |
3) | | De Raad van de Europese Unie draagt haar eigen kosten en die van Qualitest. |
4) | | De Europese Commissie draagt haar eigen kosten. |