Language of document :

Beroep ingesteld op 29 januari 2013 - Club Hotel Loutraki e.a. / Commissie

(Zaak T-58/13)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Club Hotel Loutraki (Loutraki, Griekenland); Vivere Entertainment AE (Athene, Griekenland); Theros International Gaming, Inc. (Patra, Griekenland); Elliniko Casino Kerkyras (Athene); Casino Rodos (Rhodos, Griekenland); Porto Carras AE (Alimos, Griekenland), en Kazino Aigaiou AE (Syros, Griekenland) (vertegenwoordigers: S. Pappas, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

besluit C(2012) 6777 def. van de Commissie in staatssteunzaak SA 33988 (2011/N) van 3 oktober 2012 nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters vier middelen aan.

Eerste middel: schending van het in artikel 108, lid 2, VWEU neergelegde recht van verzoeksters om te worden gehoord, doordat de Commissie geen formele onderzoeksprocedure heeft ingeleid overeenkomstig de artikelen 4, lid 4, 6 en 20 van verordening (EG) nr. 659/1999, hetgeen misbruik van bevoegdheid oplevert

De Commissie heeft artikel 108, lid 2, VWEU en de artikelen 4 en volgende van de verordening geschonden, aangezien zij in wezen een formele onderzoeksprocedure heeft toegepast zonder de formele vereisten ervan in acht te nemen en aldus verzoeksters-klaagsters en andere belanghebbende partijen het recht heeft ontnomen om te worden gehoord.

Tweede middel: schending van de motiveringsplicht en verzoeksters' recht op behoorlijk bestuur krachtens respectievelijk artikel 296 VWEU en artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie

Door alle beslissende economische gegevens en cijfers weg te laten, geeft het bestreden besluit de door de Commissie gevolgde redenering niet op een dusdanig duidelijke en ondubbelzinnige wijze weer dat verzoeksters kennis kunnen nemen van de redenen die hebben geleid tot de slotsom dat de betrokken maatregelen geen staatssteun vormen. Deze tekortkomingen kunnen niet worden gerechtvaardigd op grond van de verplichting om de vertrouwelijkheid van bedrijfsgegevens te handhaven.

Verzoeksters betwisten ook het vertrouwelijke karakter van de beslissende economische omvang.

Derde middel: schending van verzoeksters' recht op effectieve rechterlijke bescherming als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie

-    Verzoeksters' recht op effectieve rechterlijke bescherming is geschonden om dezelfde redenen als die welke in het tweede middel zijn uiteengezet. Verzoeksters ondervinden moeilijkheden bij het rechtstreeks betwisten van de wezenlijke inhoud van het bestreden besluit, aangezien zij op geen enkele wijze kennis kunnen nemen van de eraan ten grondslag liggende redenering, die uitsluitend op niet-meegedeelde economische gegevens is gebaseerd.

Vierde middel: kennelijk onjuiste rechtsopvatting bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de VLT Agreement en de bijlage erbij en bij de gevolgtrekking dat OPAP daarbij geen economisch voordeel wordt toegekend

De toekenning van economische voordelen, een formele voorwaarde voor het bestaan van staatssteun, moet worden beoordeeld met betrekking tot een afzonderlijke markt en niet na een beoordeling in samenhang met andere soortgelijke maatregelen die ten behoeve van dezelfde ontvanger, doch in een andere markt, zijn vastgesteld, ongeacht of die markten vergelijkbaar zijn. Anders zou de bescherming van de mededinging zeer onvolledig zijn.

In elk geval mag een dergelijke gezamenlijke beoordeling niet worden verricht bij maatregelen die gedurende verschillende tijdvakken moeten worden toegepast.

____________