Language of document :

Arrest van het Gerecht van 20 oktober 2021 – ZU / Commissie

(Gevoegde zaken T-671/18 en T-140/19)1

(„Openbare dienst – Ambtenaren – Overplaatsing in het belang van de dienst – Artikel 12 bis van het Statuut – Psychisch geweld – Artikel 25 van het Statuut – Motiveringsplicht – Rechten van de verdediging en recht om te worden gehoord – Kennelijke beoordelingsfout – Beginsel van behoorlijk bestuur en zorgplicht – Artikel 22 bis van het Statuut – Misbruik van bevoegdheid – Artikel 24 van het Statuut – Verzoek om bijstand – Afwijzing van het verzoek – Beoordeling 2017 – Beoordelingsrapport – Bevorderingsronde 2018 – Voorstel tot niet-bevordering – Aansprakelijkheid”)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: ZU (vertegenwoordiger: C. Bernard-Glanz, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: I. Melo Sampaio, D. Milanowska en L. Vernier, gemachtigden, bijgestaan door D. Waelbroeck en A. Duron, advocaten)

Voorwerp

In zaak T-671/18, verzoek krachtens artikel 270 VWEU tot, ten eerste, nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 12 oktober 2018 om verzoeker over te plaatsen naar het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) te Brussel, van de brief van de Commissie van 29 oktober 2018 waarbij verzoeker voorlopig is bevestigd dat hij op 1 december 2018 zou aanvangen bij OLAF en hem praktische informatie is verstrekt over zijn terugkeer naar Brussel alsmede van het besluit tot afwijzing van de klacht tegen die twee besluiten en, ten tweede, vergoeding van de schade die hij met name door die besluiten zou hebben geleden; in zaak T-140/19, verzoek krachtens artikel 270 VWEU tot nietigverklaring van verzoekers beoordelingsrapport over 2017, van het voorstel om hem in 2018 niet te bevorderen, van de afwijzing van zijn op 26 januari 2018 ingediend verzoek om bijstand en van de besluiten tot afwijzing van de klachten tegen die drie besluiten

Dictum

De beroepen in de gevoegde zaken T-671/18 en T-140/19 worden verworpen.

ZU wordt verwezen in de kosten, daaronder begrepen die van het kort geding in zaak T-671/18 R.

____________

1     PB C 16 van 14.1.2019.