Language of document : ECLI:EU:F:2009:74

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Derde kamer)

1 juli 2009

Zaak F‑6/07 DEP

Risto Suvikas

tegen

Raad van de Europese Unie

„Openbare dienst – Procedure – Begroting van kosten”

Betreft: Door Suvikas ingediend verzoek om begroting van de kosten in zaak F‑6/07, Suvikas/Raad (arrest van 8 mei 2008, JurAmbt. blz. I‑A‑1‑0000 en II‑A‑1‑0000).

Beslissing: Het bedrag van de door verzoeker in zaak F‑6/07, Suvikas/Raad, in te vorderen kosten wordt vastgesteld op 11 640 EUR.

Samenvatting

1.      Procedure – Kosten – Begroting – In aanmerking te nemen factoren – Omvang van werk van raadsman

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg, art. 91, sub b; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 122)

2.      Procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Administratie‑ en telecommunicatiekosten

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg, art. 91, sub b; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 122)

1.      Bij de beoordeling, met het oog op het bedrag van de invorderbare kosten, van de omvang van het werk van een raadsman van een partij in verband met de procedure voor het Gerecht voor ambtenarenzaken, moet de gemeenschaprechter rekening houden met het totale aantal arbeidsuren dat objectief gezien noodzakelijk kan zijn voor die procedure. Aangezien de beknoptheid van memories zowel een teken kan zijn van de kwaliteiten van de synthese van de opsteller ervan, die spaarzaam omgaat met de tijd van de rechter en van de tegenpartij, alsook van snelle arbeid, kan uit de lengte van de memories in beginsel niet worden afgeleid dat de zaak objectief gezien veel werk vereiste.

(cf. punten 24 en 26)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 30 oktober 1998, Kaysersberg/Commissie, T‑290/94 DEP, Jurispr. blz. II‑4105, punt 20; 20 november 2002, Spruyt/Commissie, T‑171/00 DEP, JurAmbt. blz. I‑A‑225 en II‑1127, punt 29

Gerecht voor ambtenarenzaken: 16 mei 2007, Chatziioannidou/Commissie, F‑100/05 DEP, JurAmbt. blz. I‑A‑1‑0000 en II‑A‑1‑0000, punt 24

2.      Wanneer niet het juiste computerprogramma wordt gebruikt is het voor een advocatenkantoor bijna onmogelijk om aan te geven welk deel van de verschillende bedrijfskosten als administratie‑ en telecommunicatiekosten aan elke zaak moeten worden toegerekend. Wanneer ervan moet worden uitgegaan dat de verschillende bedrijfskosten die aan een bepaalde zaak moeten worden toegerekend niet in het honorarium zijn inbegrepen, kan het dus redelijk zijn om deze voor de begroting van het bedrag van de invorderbare kosten forfaitair vast te stellen.

(cf. punt 38)