Beschikking van de president van het Gerecht van 28 maart 2007 – IBP en International Building Products France / Commissie
(Zaak T‑384/06 R)
„Kort geding – Verzoek tot opschorting van tenuitvoerlegging – Mededinging – Betaling van boete – Bankgarantie – Geen spoedeisendheid”
1. Kort geding – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Rechtstreeks verband tussen beroep in hoofdzaak en verzoek in kort geding – Summiere uiteenzetting van aangevoerde middelen (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, en 104, lid 2) (cf. punten 33‑37)
2. Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Opschorting van verplichting om bankgarantie te stellen als voorwaarde voor niet onmiddellijk invorderen van geldboete – Voorwaarden voor toekenning – Buitengewone omstandigheden (Art. 242 EG; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 53‑58, 61, 64, 66‑68, 76‑77)
3. Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Opschorting van verplichting om bankgarantie te stellen als voorwaarde voor niet onmiddellijk invorderen van geldboete – Inaanmerkingneming van situatie van groep waartoe onderneming behoort (Art. 242 EG) (cf. punten 83‑84, 86‑87, 89, 91, 93, 95)
Voorwerp
| Verzoek tot opschorting van de tenuitvoerlegging van artikel 2, sub c en d, van de beschikking van de Commissie van 20 september 2006 in een procedure op grond van artikel 81 EG en artikel 53 EER-overeenkomst (COMP/F‑1/38.121 – fittingen) en met name tot ontheffing van de verplichting om een bankgarantie te stellen, welke is opgelegd in de brief van de Commissie van 4 oktober 2006 waarbij verzoeksters in kennis werden gesteld van de beschikking |
Dictum
1) | | Het verzoek in kort geding wordt afgewezen. |
2) | | De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden. |