Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court (Ierland) op 5 januari 2022 – NJ, OZ / An Bord Pleanála, Ierland, Attorney general

(Zaak C-9/22)

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

High Court (Ierland)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: NJ, OZ

Verwerende partijen: An Bord Pleanála, Ierland, Attorney general

In tegenwoordigheid van: DBTR-SCR1 Fund a Sub Fund of TWTC Multi-Family ICAV

Prejudiciële vragen

Impliceert artikel 2, onder a), van richtlijn 2001/42/EG1 dat het begrip „plannen en programma’s [...] alsook de wijzigingen ervan, [...] die door een instantie op nationaal, regionaal of lokaal niveau worden opgesteld en/of vastgesteld [...]” een plan of een programma omvat dat gezamenlijk wordt opgesteld en/of vastgesteld door een lokale overheid en een opdrachtgever uit de particuliere sector die eigenaar is van terreinen die grenzen aan terreinen die eigendom zijn van een lokale overheid?

Impliceert artikel 2, onder a), van richtlijn 2001/42/EG dat het begrip „plannen en programma’s [...] alsook de wijzigingen ervan, [...] die door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen zijn voorgeschreven” betrekking heeft op een plan of een programma dat uitdrukkelijk is voorzien in een wettelijk vastgesteld bestemmingsplan van een lokale overheid (aangezien het bestemmingsplan is opgesteld op grond van een wettelijke bepaling), in het algemeen of wanneer in het bestemmingsplan is bepaald dat de lokale overheid „gebiedsspecifieke richtsnoeren voor strategische ontwikkelings- en vernieuwingsgebieden zal opstellen [...] met gebruikmaking van de geschikte mechanismen van lokale plannen [...], masterplannen en lokale plannen ter verbetering van het milieu”?

Impliceert artikel 3, lid 2, onder a), van richtlijn 2001/42/EG dat het begrip „plannen en programma’s [...] die voorbereid worden met betrekking tot landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik en die het kader vormen voor de toekenning van toekomstige vergunningen voor de in bijlagen I en II bij richtlijn 85/337/EEG1 genoemde projecten [...]” ziet op een plan of een programma dat op zich niet bindend is, maar uitdrukkelijk is voorzien in een wettelijk vastgesteld bestemmingsplan dat bindend is of in wezen voorstelt of beoogt een plan te wijzigen dat zelf werd onderworpen aan een strategische milieubeoordeling?

Staat artikel 2, lid 1, van richtlijn 2011/92/EU1 eraan in de weg dat de bevoegde instantie bij de milieueffectbeoordeling rekening houdt met bindende beleidsmaatregelen van de regering – in het bijzonder die welke niet uitsluitend op milieucriteria zijn gebaseerd – die, in bepaalde omstandigheden, situaties vaststellen waarin de toekenning van een vergunning niet mag worden uitgesloten?

____________

1 Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s (PB 2001, L 197, blz. 30).

1 Richtlijn van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB 1985, L 175, blz. 40).

1 Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB 2012, L 26, blz. 1).