Language of document : ECLI:EU:F:2014:167

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Derde kamer)

25 juni 2014

Zaak F‑67/13

Philippe Rihn

tegen

Europese politiedienst (Europol)

„Openbare dienst – Personeel van Europol – Europol-overeenkomst – Statuut van de personeelsleden van Europol – Besluit 2009/371/JAI – Toepassing van de RAP op functionarissen van Europol – Niet-verlenging van een overeenkomst van tijdelijk functionaris voor bepaalde tijd – Weigering van een overeenkomst van tijdelijk functionaris voor onbepaalde tijd”

Betreft:      Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, waarmee Rihn nietigverklaring vordert van de besluiten waarbij de Europese politiedienst (Europol) heeft geweigerd om zijn overeenkomst van tijdelijk functionaris voor bepaalde tijd, die op 31 maart 2013 afliep, om te zetten in een overeenkomst voor onbepaalde tijd, en om die overeenkomst voor onbepaalde tijd te verlengen.

Beslissing:      Het beroep wordt verworpen. Rihn draagt zijn eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van de Europese Politiedienst.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Beginselen – Bescherming van gewettigd vertrouwen – Voorwaarden – Nauwkeurige toezeggingen van de administratie

2.      Ambtenaren – Tijdelijk functionarissen – Aanwerving – Verlenging van een overeenkomst voor bepaalde tijd – Beoordelingsbevoegdheid van de administratie – Op de administratie rustende zorgplicht – Inaanmerkingneming van de belangen van de betrokken functionaris – Rechterlijke toetsing – Grenzen

(Regeling andere personeelsleden, art. 88)

1.      Het recht om zich te beroepen op bescherming van het gewettigd vertrouwen komt toe aan iedere particulier die zich in een situatie bevindt waarin de administratie van de Unie, door hem nauwkeurige, onvoorwaardelijke en onderling overeenstemmende toezeggingen te doen afkomstig van bevoegde en betrouwbare bronnen, gegronde verwachtingen bij hem heeft gewekt.

(cf. punt 41)

Referentie:

Gerecht voor ambtenarenzaken: arrest Mendes/Commissie, F‑125/11, EU:F:2013:35, punt 62

2.      De administratie beschikt over een ruime beoordelingsbevoegdheid op het gebied van de verlenging van overeenkomsten. Binnen deze context is de toetsing door de rechter beperkt tot de vraag of de administratie, gelet op de wijze waarop zij tot haar beoordeling kan zijn gekomen, binnen aanvaardbare grenzen is gebleven en niet een kennelijk onjuist gebruik van haar bevoegdheid heeft gemaakt.

Bovendien houdt de zorgplicht met name in dat het bevoegd gezag, wanneer het zich uitspreekt over de situatie van een functionaris en dit zelfs in het kader van de uitoefening van een ruime beoordelingsbevoegdheid, alle elementen in aanmerking neemt die zijn besluit kunnen beïnvloeden; hiertoe dient het niet alleen rekening te houden met het belang van de dienst, maar eveneens met dat van de betrokken ambtenaar of functionaris. Met name gelet op de omvang van de beoordelingsbevoegdheid waarover de instellingen bij de beoordeling van het dienstbelang beschikken, moet de toetsing door de rechter van de Unie beperkt blijven tot de vraag of het bevoegd gezag binnen redelijke grenzen is gebleven en zijn beoordelingsbevoegdheid niet onjuist heeft gebruikt.

(cf. punten 52 en 53)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: arrest BUPA e.a. /Commissie, T‑289/03, EU:T:2008:29, punt 221

Gerecht voor ambtenarenzaken: arrest Gheysens/Raad, F‑8/10, EU:F:2010:151, punt 75