Language of document : ECLI:EU:T:2013:457





Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 16 september 2013 – Keramag Keramische Werke e.a./Commissie

(Gevoegde zaken T‑379/10 en T‑381/10)

„Mededinging – Mededingingsregelingen – Belgische, Duitse, Franse, Italiaanse, Nederlandse en Oostenrijkse markt van badkamersanitair – Besluit waarbij inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst is vastgesteld – Coördinatie van prijsverhogingen en uitwisseling van commercieel gevoelige informatie – Duur van inbreuk – Rechten van verdediging – Toegang tot dossier – Toerekenbaarheid van inbreukmakend gedrag”

1.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Beoordelingsvrijheid van Commissie – Rechterlijke toetsing – Volledige rechtsmacht van Unierechter – Omvang – Inaanmerkingneming van richtsnoeren voor berekening van geldboeten – Grenzen – Eerbiediging van algemene rechtsbeginselen (Art. 261 VWEU en 263 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 31; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie) (cf. punten 34, 331, 332, 339, 340, 345)

2.                     Gerechtelijke procedure – Maatregelen van instructie – Beoordelingsvrijheid van Gerecht (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 65 en 66) (cf. punt 40)

3.                     Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van aangevoerde middelen – Geen – Niet‑ontvankelijkheid (Statuut van het Hof van Justitie, art. 21, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c) (cf. punten 41, 286, 287)

4.                     Beroep tot nietigverklaring – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Procesbelang – Ambtshalve onderzoek door rechter (Art. 263 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 113) (cf. punt 44)

5.                     Mededingingsregelingen – Onderling afgestemde feitelijke gedragingen – Begrip – Coördinatie en samenwerking in strijd met verplichting van elke onderneming om marktgedrag zelfstandig te bepalen – Uitwisseling van informatie tussen concurrenten – Mededingingsbeperkend doel of gevolg – Vermoeden – Voorwaarden (Art. 101, lid 1 VWEU) (cf. punten 51‑59, 91, 92, 135, 150, 221, 282)

6.                     Mededingingsregelingen – Verbod – Inbreuken – Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen, die één enkele inbreuk vormen – Aansprakelijkstelling van onderneming wegens deelneming aan inbreuk die in haar geheel wordt beschouwd – Voorwaarden – Volstaan van stilzwijgende goedkeuring, zonder publiekelijke afstandneming of aangifte bij bevoegde instanties, voor aansprakelijkheid van onderneming (Art. 101, lid 1, VWEU) (cf. punten 70‑73, 77, 82, 136)

7.                     Mededinging – Administratieve procedure – Beschikking van Commissie waarbij inbreuk wordt vastgesteld – Rechterlijke toetsing – Grenzen (Art. 101, lid 1, VWEU en 263 VWEU) (cf. punten 95‑97)

8.                     Mededinging – Administratieve procedure – Beschikking van Commissie waarbij inbreuk wordt vastgesteld – Wijze van bewijslevering – Bundel aanwijzingen – Vereiste mate van bewijskracht van individueel beschouwde aanwijzingen – Overlegging door Commissie van verklaringen van andere beschuldigde ondernemingen – Bewijswaarde (Art. 101, lid 1, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 2) (cf. punten 99‑108)

9.                     Mededinging – Administratieve procedure – Eerbiediging van rechten van verdediging – Toegang tot dossier – Omvang (Art. 101, lid 1, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 27, lid 2) (cf. punten 116, 161, 261‑266)

10.                     Gerechtelijke procedure – Aanvoering van nieuwe middelen in loop van geding – Middel dat voor het eerst in repliek wordt aangevoerd – Niet‑ontvankelijkheid (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 48, lid 2) (cf. punt 205)

11.                     Mededinging – Administratieve procedure – Bevoegdheden van Commissie ‑ Vaststelling van inbreuk die is beëindigd – Gewettigd belang bij vaststelling – Relevantie om werking van mededingingsregeling in haar geheel te begrijpen (Art. 101, lid 1, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 7, lid 1) (cf. punten 249‑253)

12.                     Mededinging – Administratieve procedure – Mededeling van punten van bezwaar – Vereiste inhoud – Eerbiediging van rechten van verdediging – Duidelijke vermelding van partijen waaraan geldboete kan worden opgelegd en van hoedanigheid waarin zij in geding worden betrokken (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 27, lid 1) (cf. punten 267, 268, 301)

13.                     Mededinging – Regels van Unie – Inbreuken – Toerekening – Moedermaatschappij en dochterondernemingen – Economische eenheid – Beoordelingscriteria – Vermoeden dat moedermaatschappij beslissende invloed uitoefent op haar 100 %-dochterondernemingen – Verplichting voor moedermaatschappij tot weerlegging van vermoeden metterdaad zeggenschap in dochtermaatschappij te hebben uitgeoefend (Art. 101 VWEU en 102 VWEU) (cf. punten 298‑300, 302‑304, 310‑312, 316, 320)

14.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Zwaarte van inbreuk – Verzachtende omstandigheden – Gedrag dat afwijkt van in kader van mededingingsregeling overeengekomen gedrag – Beperkte deelneming – Voorwaarden (Art. 101, lid 1, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 29) (cf. punt 352)

15.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Berekeningsmethode vastgesteld in richtsnoeren van Commissie – Berekening van basisbedrag van geldboete – Inaanmerkingneming van kenmerken van inbreuk in haar geheel (Art. 101, lid 1, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punten 13 en 21‑23) (cf. punten 357, 361)

Voorwerp

Primair, verzoek tot gedeeltelijke nietigverklaring van besluit C(2010) 4185 definitief van de Commissie van 23 juni 2010 inzake een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/39092 – Badkamersanitair) en, subsidiair, verzoek om verlaging van de bij dat besluit aan verzoeksters opgelegde geldboete

Dictum

1)

Artikel 1, lid 1, punt 6, van besluit C(2010) 4185 definitief van de Commissie van 23 juni 2010 inzake een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/39092 – Badkamersanitair) wordt nietig verklaard voor zover de Commissie daarin de conclusie heeft getrokken dat Allia SAS en Produits Céramique de Touraine SA tussen 25 februari 2004 en 9 novenber 2004 aan een inbreuk in de vorm van een mededingingsregeling op de Franse markt hebben deelgenomen en dat Pozzi Ginori SpA tussen 14 mei 1996 en 9 maart 2001 aan een inbreuk in de vorm van een mededingingsregeling op de Italiaanse markt heeft deelgenomen.

2)

Artikel 2, lid 7 van besluit C(2010) 4185 definitief wordt nietig verklaard voor zover het totaalbedrag van de aan Keramag Keramische Werke AG, aan Koralle Sanitärprodukte GmbH, aan Koninklijke Sphinx BV, aan Pozzi Ginori en aan Sanitec Europe Oy opgelegde geldboete meer bedraagt van 50 580 701 EUR.

3)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

4)

Keramag Keramische Werke, Koralle Sanitärprodukte, Koninklijke Sphinx, Allia, Produits Céramique de Touraine, Pozzi Ginori en Sanitec Europe zullen drie vierde van hun eigen kosten dragen.

5)

De Commissie zal een vierde van de kosten van Keramag Keramische Werke, Koralle Sanitärprodukte, Koninklijke Sphinx, Allia, Produits Céramique de Touraine, Pozzi Ginori en Sanitec Europe dragen.