Language of document :

Beroep ingesteld op 17 december 2020 – Commissie/Slowakije

(Zaak C-683/20)

Procestaal: Slowaaks

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: R. Lindenthal, M. Noll-Ehlers, gemachtigden)

Verwerende partij: Slowaakse Republiek

Conclusies

vaststellen dat de Slowaakse Republiek artikel 8, lid 2, en artikel 10, lid 2, van richtlijn 2002/49/EG1 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai, gelezen in samenhang met bijlage VI daarbij, heeft geschonden door voor 445 belangrijke wegen geen actieplannen uit te werken en de samenvattingen van die actieplannen niet aan de Commissie toe te zenden;

vaststellen dat de Slowaakse Republiek artikel 8, lid 2, en artikel 10, lid 2, van richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai, gelezen in samenhang met bijlage VI daarbij, heeft geschonden door voor 16 belangrijke spoorwegen geen actieplannen uit te werken en de samenvattingen van die actieplannen niet aan de Commissie toe te zenden;

de Slowaakse Republiek verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Volgens artikel 8, lid 2, van richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai was de Slowaakse Republiek gehouden uiterlijk op 18 juli 2013 actieplannen uit te werken voor belangrijke wegen (wegen waarop jaarlijks meer dan drie miljoen voertuigen passeren) en belangrijke spoorwegen (spoorwegen waarop jaarlijks meer dan 30 000 treinen passeren) op haar grondgebied. Volgens artikel 10, lid 2, van die richtlijn, gelezen in samenhang met bijlage VI daarbij, was de Slowaakse Republiek gehouden er vervolgens voor te zorgen dat de samenvattingen van deze actieplannen uiterlijk op 18 januari 2014 aan de Commissie zouden zijn toegezonden.

De Slowaakse Republiek is met betrekking tot 445 belangrijke wegen en 16 belangrijke spoorwegen, die zij tevoren aan de Commissie had medegedeeld, de verplichtingen niet nagekomen die krachtens artikel 8, lid 2, en artikel 10, lid 2, van de richtlijn, gelezen in samenhang met bijlage VI daarbij, op haar rusten.

____________

1     PB 2002, L 189, blz. 12.